Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 28 februari 2023
ECLI:NL:RBROT:2023:1778
Feiten
Werknemer heeft tot 1 december 2022 op basis van een arbeidsovereenkomst als chef-kok voor Dokzuid B.V. gewerkt. Het salaris van werknemer bedroeg € 4.348,86 bruto per maand. Werknemer eist in kort geding veroordeling van Dokzuid tot betaling van € 26.706,43 netto aan achterstallig salaris over de maanden september 2021 tot en met november 2022 (te vermeerderen met wettelijke verhoging en rente), en de transitievergoeding van € 4.700,96 bruto. Werknemer stelt dat vanaf september 2021 stelselmatig te lage salarisbedragen zijn uitbetaald en een aantal maanden zelfs helemaal geen salaris is betaald. Verder is Dokzuid in het kader van de beëindiging van het dienstverband van werknemer ook de transitievergoeding verschuldigd. Dokzuid is niet (bevoegdelijk vertegenwoordigd) op de mondelinge behandeling verschenen.
Oordeel
De kantonrechter verleent verstek tegen Dokzuid. De eis van werknemer komt de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor. De eis wordt dan ook toegewezen, met uitzondering van de transitievergoeding, nu werknemer deze vergoeding op grond van artikel 7:686a lid 2 BW bij verzoekschrift moet verzoeken.