Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting ROC Summa College/werknemer
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie Eindhoven), 1 maart 2023
ECLI:NL:RBOBR:2023:1469
Afwijzing verzoek ontbinding op grond van onder meer verwijtbaar handelen. Geen sprake van bewust foutief declareren ten behoeve van eigen gewin.

Feiten

Werknemer heeft van 2010 tot 2013 via een uitzendbureau voor Stichting ROC Summa College (hierna: Summa College) gewerkt en is sinds 1 maart 2013 in dienst bij Summa College als docent. Werknemer heeft in ieder geval tot 2021 goed gefunctioneerd. Begin 2021 heeft Summa College wat aandachtspunten geconstateerd, die zijn vastgelegd in het gespreksverslag van 3 februari 2022. Op 20 januari 2022 heeft een gesprek plaatsgevonden over het verplaatsen, dan wel laten vervallen van lessen van leerlingen door werknemer. Met ingang van 2021 is de reiskostenregeling bij Summa College gewijzigd, in die zin dat alleen de werkelijke reisdagen in aanmerking komen voor een vergoeding van woon-werkverkeer. Uit de administratie van Summa College is gebleken dat werknemer in 2022 in ieder geval over 92 dagen ten onrechte een reiskostenvergoeding heeft ontvangen en in 2021 over 48 reisdagen. Op 14 november 2022 heeft hierover een gesprek plaatsgevonden waarna werknemer is geschorst van zijn werkzaamheden. Summa College verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van onder meer verwijtbaar handelen.

Oordeel

Naar het oordeel van de kantonrechter is er geen sprake van zodanig verwijtbaar handelen door werknemer dat van Summa College in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De kantonrechter is van oordeel dat, hoezeer ook vaststaat dat werknemer in ieder geval vanaf 2021 zijn reiskosten onjuist heeft gedeclareerd, daarmee niet gegeven is dat dit declaratiegedrag als zodanig verwijtbaar moet worden aangemerkt. Niet is gebleken dat aan de maatstaf is voldaan dat werknemer welbewust onjuist heeft gedeclareerd en met het doel om Summa College te benadelen. Niet buiten redelijke twijfel kan worden geacht dat werknemer zich oprecht heeft vergist. De wijze waarop werknemer met ingang van 2021 declareerde was ook overeenkomstig het patroon dat hij voorheen gewend was. Werknemer heeft tijdens het gesprek van 14 november 2022 ook direct erkend dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld en niet secuur is geweest. De onjuistheid van zijn handelen heeft werknemer dan ook direct ingezien. Van bewust foutief declareren is niet gebleken. Van belang is ook dat Summa College werknemer, na de confrontatie met zijn foutief declareren tijdens het gesprek op 14 november 2022, niet in de gelegenheid heeft gesteld zijn declaratiegedrag te verbeteren. Bovendien heeft Summa College kennelijk niet eerder dan eind 2022 een controle uitgevoerd naar het maandelijks declaratiegedrag van werknemer. Indien zij dit wel had gedaan, was het foutief declareren in een vroeger stadium aan het licht gekomen en had dit eerder kenbaar kunnen worden gemaakt. Ook het standpunt van Summa dat er reeds eerder incidenten zijn geweest, op grond waarvan sprake zou zijn van verwijtbaar handelen, kan niet slagen. De ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt afgewezen.