Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 6 april 2023
ECLI:NL:RBROT:2023:3182
Feiten
Werkneemster is sinds 1 maart 2005 in dienst bij de Gemeente Rotterdam en werkzaam in het Cluster Werk & Inkomen. Het salaris bedraagt € 3.018 bruto per maand, exclusief emolumenten. Werkneemster is sinds 20 april 2021 (volledig) arbeidsongeschikt. Werkneemster heeft op 30 maart 2005 de ambtseed afgelegd, waardoor zij verklaarde zich in alle opzichten integer en als een goed ambtenaar te zullen gedragen. Daarnaast heeft zij in 2011 en 2021 de Verklaring Informatiegebruik en Geheimhouding Gemeente Rotterdam ondertekend. In die verklaringen is uiteengezet dat zich (zeer) vertrouwelijke gegevens bevinden in klantendossiers, personeelsdossiers, applicaties van het cluster Werk & Inkomen, databanken van derden en beleidsstukken. Door het ondertekenen van de verklaring wist werkneemster dat zij vertrouwelijke gegevens alleen voor werkgerelateerde doeleinden mocht inzien en gebruiken als het voor het werk noodzakelijk was. Werkneemster heeft in haar functie toegang tot verschillende systemen, waaronder Suwinet. Op 30 en 31 mei 2022 heeft werkneemster haar leidinggevende telefonisch geïnformeerd dat zij door de politie was aangehouden in verband met een verdenking van fraude in het kader van de Participatiewet. Als gevolg hiervan ontstond bij de Gemeente Rotterdam het vermoeden dat werkneemster zich schuldig had gemaakt aan een integriteitsschending. Zij is daarom geschorst en de Gemeente Rotterdam is een integriteitsonderzoek gestart. Het integriteitsonderzoek is op 24 oktober 2022 afgerond met een onderzoeksrapport. De Gemeente Rotterdam heeft werkneemster naar aanleiding van het onderzoeksrapport medegedeeld dat zij de arbeidsovereenkomst met haar wilde beëindigen. Over een minnelijke regeling is geen overeenstemming bereikt. De Gemeente Rotterdam verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de e-, g- en i-grond. Werkneemster verzoekt betaling van de transitievergoeding.
Oordeel
Naar het oordeel van de kantonrechter is er sprake van een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De Gemeente Rotterdam stelt dat op grond van de onderzoeksresultaten blijkt dat werkneemster in strijd heeft gehandeld met de Verklaring Informatiegebruik en Geheimhouding Gemeente Rotterdam, de Gedragscode uit 2009 en de Gedragscode uit 2016. Ook is vastgesteld dat werkneemster vanaf juni 2020 een gezamenlijke huishouding voerde, zonder deze wijziging in haar woonsituatie mede te delen aan haar leidinggevende en de Gemeente Rotterdam. Daarbij liet zij, hoewel - of wellicht juist omdat - de persoon met wie zij de gezamenlijke huishouding voerde (hierna: X) bekend was bij de Kredietbank Rotterdam voor schuldhulpverlening, vanaf 2017 ruim € 100.000 bestemd voor X op haar bankrekening overmaken. Werkneemster heeft erkend dat zij de gegevens van X in Suwinet heeft geraadpleegd. Dit vormt een schending van de ambtseed en de door werkneemster ondertekende Verklaring Informatiegebruik en Geheimhouding Gemeente Rotterdam en de Gedragscodes van de Gemeente Rotterdam. Voorts blijkt uit het onderzoeksrapport dat op de pagina in Suwinet die zij te zien kreeg, nadat zij het BSN-nummer van X had ingevuld, óók de gegevens met betrekking tot de aanvraag voor een uitkering van X zichtbaar waren. Werkneemster heeft niet weersproken dat in totaal ruim € 100.000 ten behoeve van X op haar bankrekening is overgemaakt en dat zij in ieder geval wist dat X bezig was met het aanvragen van schuldhulpverlening. De arbeidsovereenkomst wordt op de e-grond ontbonden omdat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van werkneemster, wat betekent dat geen rekening wordt gehouden met de geldende opzegtermijn. Het verzoek van werkneemster om betaling van de transitievergoeding wordt afgewezen.