Rechtspraak
Feiten
Werknemer vordert na einde van de arbeidsovereenkomst loon over een groot aantal volgens hem gewerkte maar onbetaald gebleven uren. Werkgever betwist dat het gestelde aantal uren juist is. De kantonrechter heeft de vordering van werknemer toegewezen. Werkgever is in hoger beroep gekomen en wil dat het hof de vorderingen van werknemer alsnog afwijst en vordert terugbetaling van hetgeen hij al heeft betaald naar aanleiding van het vonnis.
Oordeel
Het hof oordeelt als volgt. Werkgever heeft aangevoerd dat het aantal uren dat werknemer werkte variabel was en via de loonstroken correct werd verantwoord. Voor de bepaling van het aantal gewerkte uren moet worden uitgegaan van de urenadministratie die werkgever heeft bijgehouden. Werkgever weet hoeveel uren er gemoeid zijn met bepaalde werkzaamheden (zoals broodbakken). Hij geeft die uren door aan de boekhouder en geeft ook door welk tarief (normaal, nacht, weekendtarief) gehanteerd moet worden. De gewerkte uren zijn dus op een behoorlijke wijze bijgehouden en gespecificeerd. In het door werknemer zelf opgestelde werkrooster is onvoldoende rekening gehouden met pauzes, ziekte en vakantie. Ook is het niet realistisch dat werknemer zo’n 112 uur per maand boven het verloonde aantal uren zou hebben gewerkt. Werknemer heeft aangevoerd dat ingevolge artikel 4:3 Arbeidstijdenwet op werkgever de plicht rust om een deugdelijke registratie van arbeids- en rusttijden te voeren. De door werkgever in hoger beroep overgelegde maandelijkse urenstaatjes zijn gebaseerd op een schatting van de gewerkte uren. Van een deugdelijke urenadministratie is geen sprake. Evenmin werden de uren voor akkoord ondertekend. Daarom moet worden uitgegaan van de door werknemer tijdens het dienstverband in overleg met werkgever opgestelde en aan hem toegezonden werkroosters. De vordering tot betaling van achterstallig loon wordt ook in hoger beroep toegewezen, maar gesplitst over werkgever en opvolgend werkgever.