Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/LWC GROUP B.V.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Middelburg), 28 april 2023
ECLI:NL:RBZWB:2023:3040
Loon over oktober 2022 is te laat betaald waardoor werknemer aanspraak heeft op de wettelijke verhoging over de maand oktober 2022. Werkgeefster dient de wettelijke verhoging over het loon van oktober en november 2022 te specificeren.

Feiten 

Werknemer is in dienst bij LWC Group B.V. (hierna: LWC). Het loon van oktober 2022 is op 17 november 2022 door werknemer ontvangen. Het loon van november 2022 en de wettelijke verhoging is op 14 april 2023 door werknemer ontvangen. De betalingen zijn na sommatie ontvangen. Werknemer vordert LWC te veroordelen tot betaling van de wettelijke verhoging over het loon van oktober 2022 van € 287,44 bruto en de buitengerechtelijke incassokosten van € 258,70, vermeerderd met rente, tot het overleggen van een specificatie van de wettelijke verhoging over het loon van oktober 2022 en november 2022 en tot betaling van de proceskosten. LWC heeft het loon van oktober 2022 en november 2022 te laat uitbetaald. Werknemer maakt aanspraak op de wettelijke verhoging over het loon van oktober 2022. LWC dient de wettelijke verhogingen over het loon van oktober en november 2022 te specificeren. Aangezien werknemer LWC heeft gesommeerd tot betaling, dient LWC ook buitengerechtelijke incassokosten vergoeden. 

Oordeel 

Werknemer heeft ter zitting toegelicht dat hij zonder de loonbetaling zijn vaste lasten niet kan voldoen. Hij heeft daarmee naar oordeel van de voorzieningenrechter voldoende onderbouwd een spoedeisend belang bij zijn vordering te hebben. Het loon voor de maand oktober 2022 is te laat betaald. Voor de aanspraak van werknemer op betaling van de wettelijke verhoging over het loon van oktober 2022 is voldoende aannemelijk dat die vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen. Het is ook voldoende aannemelijk dat de vordering tot het verstrekken van een specificatie aan werknemer van de wettelijke verhogingen over het loon van oktober 2022 en november 2022 in een bodemprocedure zal worden toegewezen, nu een werkgever op grond van de wet verplicht is bij elke voldoening van het in geld vastgestelde loon een opgave te verstrekken. Daarnaast is ook voldoende aannemelijk geworden dat de vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen in een bodemprocedure, aangezien meerdere buitengerechtelijke handelingen zijn verricht. Nu de vorderingen de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen, werknemer een spoedeisend belang bij de vorderingen heeft en voldoende aannemelijk is dat de vorderingen in een bodemprocedure zullen worden toegewezen, zullen deze vorderingen bij wijze van voorziening in kort geding worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente is – als onweersproken – toewijsbaar. LWC wordt veroordeeld in de proceskosten.