Rechtspraak
Feiten
Werkneemster is op 14 augustus 2017 als woonbegeleider in dienst getreden van Neocura B.V. (hierna: Neocura). Op 19 september 2022 is werkneemster op haar vrije dag in verwarde toestand (delier) op het werk verschenen. De volgende dag heeft Neocura werkneemster ziekgemeld. Tussen partijen heeft daarna veel e-mailcorrespondentie plaatsgevonden. Neocura heeft werkneemster verboden om tijdens haar ziekte met bewoners uit eten te gaan en ook heeft Neocura werkneemster een aantal verwijten gemaakt zoals het onderhouden van (zeer onprofessioneel) privécontact met meerdere cliënten terwijl in ieder geval een van hen heeft aangegeven dat niet te willen alsmede het sturen van onacceptabele berichten in de whatsappgroep van het werk. Neocura heeft aangegeven dat zij vindt dat werkneemster ernstig verwijtbaar alsmede in strijd met de gedragscode handelt en dat zij de gebeurtenissen van afgelopen tijd zwaar opneemt, zeker gezien het feit dat wordt gewerkt met kwetsbare mensen. Per e-mail d.d. 10 november 2022 heeft Neocura werkneemster een allerlaatste kans gegeven. Neocura verzoekt de arbeidsovereenkomst met werkneemster te ontbinden wegens ernstig verwijtbaar handelen dan wel een verstoorde arbeidsverhouding dan wel een combinatie daarvan. Werkneemster heeft, ondanks vele waarschuwingen, privécontact onderhouden met kwetsbare patiënten.
Oordeel
Omdat werkneemster tot op heden arbeidsongeschikt is, is het opzegverbod tijdens ziekte van toepassing. De vraag die voorligt, is welke maatstaf moet worden gehanteerd bij beantwoording van de vraag of het verzoek geen verband houdt met het opzegverbod tijdens ziekte. Naar het oordeel van de kantonrechter brengt een redelijke uitleg van artikel 7:671b lid 6 sub a BW mee dat alleen als de omstandigheden die aan het ontbindingsverzoek ten grondslag zijn gelegd zich laten abstraheren van de omstandigheden waarop het opzegverbod betrekking heeft en die omstandigheden op zichzelf voldoende zijn voor een voldragen ontslaggrond, voldaan is aan de wettelijke voorwaarde dat er ‘geen verband’ is – een benadering die wordt gesteund door de Hoge Raad en advocaat-generaal De Bock. Hoewel het handelen van werkneemster op zichzelf verwijtbaar handelen zou kunnen opleveren, is daar in dit concrete geval geen aanleiding voor. De reden is dat Neocura werkneemster – in weerwil van haar waarschuwingen – bij e-mail van 22 november 2022 nog een laatste kans heeft gegeven. Dat werkneemster nadien wederom privécontacten met een of meer cliënten heeft gehad is niet gesteld of gebleken. Daarom wordt het ontbindingsverzoek wegens verwijtbaar handelen afgewezen en kan de vraag of dit handelen verband houdt met de ziekte onbesproken blijven. Ook de ontbinding wegens een verstoorde arbeidsverhouding wordt afgewezen, omdat onvoldoende aannemelijk is geworden dat de omstandigheden die daaraan ten grondslag zijn gelegd geen verband houden met de ziekte van werkneemster. Uit de e-mailcorrespondentie is duidelijk geworden dat de verstoorde arbeidsverhouding vooral is ontstaan doordat werkneemster op 19 september 2022 in verwarde toestand op het werk is verschenen en verder verstoord is geraakt door de gebeurtenissen die daarop volgden. Hoezeer de arbeidsrelatie op dit moment ook ernstig verstoord is, kunnen de meeste van de daaraan ten grondslag liggende gebeurtenissen niet los worden gezien van de ziekte van werkneemster. Op grond van voornoemde redenen biedt ook de combinatiegrond geen soelaas. De vorderingen worden afgewezen.