Naar boven ↑

Rechtspraak

Waterpas Civiel Adviesbureau B.V./Werknemer
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 29 juni 2023
ECLI:NL:RBROT:2023:5439
Kantonrechter komt niet terug op bindende eindbeslissing. Werknemer is niet geslaagd in zijn bewijslevering ten aanzien van het overtreden van het relatiebeding.

Feiten

Waterpas eist boetes van haar voormalige medewerker omdat hij het tussen partijen geldende geheimhoudings-, relatie- en concurrentiebeding zou hebben overtreden. De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 10 november 2022 geoordeeld dat werknemer het concurrentie- en relatiebeding niet heeft overtreden ten aanzien van het gebruik van de mailinglist van Waterpas en ook dat werknemer het geheimhoudingsbeding niet heeft overtreden. Over het voorstellen van een detacheringskandidaat aan de gemeente Hardinxveld-Giessendam heeft de kantonrechter geoordeeld dat dit in beginsel niet mocht vanwege het concurrentie- en relatiebeding van artikel 10 van de arbeidsovereenkomst, tenzij werknemer toestemming hiervoor had van Waterpas. Werknemer is in de gelegenheid gesteld om dit laatste te bewijzen.

Oordeel

Werknemer heeft bezwaar gemaakt tegen de bewijsopdracht en verzoekt de kantonrechter terug te komen op enkele beslissingen. De kantonrechter is van  oordeel dat sprake is van een bindende eindbeslissing. Werknemer stelt zich op het standpunt dat de kantonrechter een onjuiste uitleg heeft gegeven aan het concurrentie- en relatiebeding van artikel 10 van de arbeidsovereenkomst, maar baseert dit op een onjuiste lezing van het tussenvonnis. Anders dan werknemer meent, moet een concurrentiebeding niet alleen worden uitgelegd aan de hand van een zuiver taalkundige uitleg van de bewoordingen, maar komt het in de gegeven omstandigheden aan op hetgeen partijen over en weer redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.  De gemeente Hardinxveld-Giessendam was een relatie/opdrachtgever en dus klant van Waterpas, zoals werknemer ook erkent. Waterpas verwijt werknemer niet dat de gemeente Hardinxveld-Giessendam contact met hem heeft opgenomen, maar wel dat hij met haar in gesprek is gegaan en gebleven en een detacheringskandidaat aan haar heeft voorgesteld. Dit laatste is aan te merken als ‘contacten onderhouden’ met klanten van Waterpas en dit was verboden op grond van het concurrentie- en relatiebeding. Dit is uiteraard anders als Waterpas werknemer toestemming heeft verleend om (ook) een detacheringskandidaat voor te stellen. Werknemer moet dit bewijzen en heeft daartoe een aantal getuigen gehoord. De kantonrechter is van oordeel dat werknemer het gevraagde bewijs niet heeft geleverd. Partijen zijn het erover eens dat X in het eerste telefoongesprek geen toestemming heeft gegeven en dat dit ook duidelijk was voor werknemer. Over het tweede telefoongesprek verklaart werknemer dat hij X heeft voorgesteld dat hij ook een kandidaat zou aandragen en dat als het zijn (werknemer) kandidaat zou worden, Waterpas en hij de fee zouden kunnen verdelen, waarop X zou hebben gezegd: “we zien wel”. X betwist dat hij dit zo heeft gezegd en de verklaring van werknemer wordt ook niet ondersteund door ander bewijs. X verklaart juist dat hij niet heeft ingestemd met dit voorstel van werknemer en dat hij alleen heeft gezegd dat (pas) als de kandidaat van Waterpas niet zou worden gekozen, werknemer mogelijk wel nog een andere kandidaat zou mogen aandragen. Bovendien, voor zover X al zou hebben gezegd: “we zien wel”, betekent dit naar het oordeel van de kantonrechter niet dat werknemer er op grond van deze bewoordingen op mocht vertrouwen dat X hem alsnog toestemming gaf om tegelijk met Waterpas een detacheringskandidaat voor te stellen. Werknemer moet dan ook de verbeurde boete van € 7.000 betalen.