Rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Bergen op Zoom), 31 juli 2023
ECLI:NL:RBZWB:2023:5566
Feiten
Werkneemster is op 1 september 1991 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) Tantelouise, een ouderenzorgorganisatie. Werkneemster was laatstelijk werkzaam in de functie van verzorgende IG Profiel 1 op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Vanaf 2014 hebben zich verschillende conflicten voorgedaan, waarna werkneemster op 9 juni 2022 is geschorst met behoud van loon. Op 27 juni 2022 heeft tussen Tantelouise, werkneemster en haar toenmalige gemachtigde een gesprek plaatsgevonden waarbij Tantelouise een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft gedaan. Op 9 augustus 2022 heeft de gemachtigde van Tantelouise per e-mail een concept van de vaststellingsovereenkomst naar de gemachtigde van werkneemster verstuurd. Op 25 augustus 2022 deelt de gemachtigde per e-mail mee dat werkneemster niet tot ondertekening van de vaststellingsovereenkomst zal overgaan. Tantelouise stelt dat partijen in augustus 2022 overeenstemming hebben bereikt over beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden per 1 april 2023. Werkneemster heeft zich daarna op het standpunt gesteld dat zij hier niet aan gebonden was. Voor zover in rechte vast zou komen te staan dat de arbeidsovereenkomst niet per 1 april 2023 rechtsgeldig ten einde is gekomen, verzoekt werkneemster in deze procedure voorwaardelijke ontbinding.
Oordeel
Als niet gemotiveerd weersproken staat vast dat er op 27 juni 2022 overleg heeft plaatsgevonden tussen Tantelouise en werkneemster, waarbij de voormalige gemachtigde van werkneemster eveneens aanwezig was. Tantelouise heeft in dat gesprek een beëindigingsvoorstel gedaan. De gemachtigde van werkneemster heeft op 29 juni 2022 in een e-mail aan Tantelouise een aantal uitgangspunten voor een vaststellingsovereenkomst opgenomen. De gemachtigde van Tantelouise heeft op 5 juli 2022 per e-mail een inhoudelijke reactie gegeven. Partijen zijn daarna verder in onderhandeling getreden. Uiteindelijk verzendt de gemachtigde van werkneemster op 29 juli 2022 een e-mail naar de gemachtigde van Tantelouise, waarin hij als volgt afsluit: “Graag hoor ik zo mogelijk nog vandaag of u op basis van het vorenstaande de vaststellingsovereenkomst kunt uitwerken.” Op 1 augustus 2022 reageert de gemachtigde van Tantelouise dat Tantelouise akkoord is met de voorgestelde einddatum en dat een concept van de vaststellingsovereenkomst zal worden uitgewerkt. Uiteindelijk deelt de gemachtigde op 25 augustus 2022 mee dat werkneemster niet over zal gaan tot ondertekening omdat niet kan worden aangetoond dat werkneemster op onacceptabele wijze heeft gehandeld richting bewoners (zoals verwoord in de brief van Tante Louise). De kantonrechter is van oordeel dat met het e-mailbericht van de gemachtigde van werkneemster van 1 augustus 2022 het aanbod van Tantelouise om de arbeidsovereenkomst te beëindigen is aanvaard. Partijen waren verdeeld over een laatste kwestie en op 1 augustus 2022 hebben partijen daarover overeenstemming bereikt. De onderliggende redenen van Tantelouise om tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst over te willen gaan, waren op dat moment geen onderwerp van gesprek meer. De voorwaarden om tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst te komen hebben partijen via e-mail vastgelegd. Daarmee is aan het schriftelijkheidsvereiste van artikel 7:670b lid 1 BW voldaan. Het ondertekenen van de vaststellingsovereenkomst was slechts nog een formaliteit, die niet aan de rechtsgeldigheid van de vaststellingsovereenkomst in de weg staat.