Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Tilburg), 9 augustus 2023
ECLI:NL:RBZWB:2023:5726
Vordering tot betaling van bedragen uit hoofde van vaststellingsovereenkomst wordt toegewezen. Compensatie van proceskosten omdat gedaagde zonder eerdere aankondiging is gedagvaard.

Feiten

Werknemer  en werkgever hebben, ter beëindiging van de tussen hen bestaande arbeidsovereenkomst, per 10 januari 2023 een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin – voor zover hier van belang – is vastgelegd dat werkgever vóór 1 april 2023 een bedrag van € 1.964,37 bruto ter zake van opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen, een bedrag van € 345,50 bruto ter zake van vakantietoeslag en een bedrag van € 1.390 bruto ter zake van de transitievergoeding aan werknemer betaalt, onder verstrekking van een bruto-nettospecificatie van voornoemde bedragen. Werkgever heeft op 30 maart 2023 de gemachtigde van werknemer bericht dat werknemer in vijf termijnen zal worden betaald. Werknemer vordert dat werkgever wordt veroordeeld tot betaling aan werknemer van de vakantie-uren, vakantietoeslag, de transitievergoeding, wettelijke verhoging en rente, buitengerechtelijke incassokosten en afgifte van een correcte betaalspecificatie.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Niet in geschil is dat partijen een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten op basis waarvan werknemer recht heeft op betaling van voornoemde bedragen voor 1 april 2023. Vaststaat dat de bedragen niet voor 1 april zijn voldaan en dat werkgever sindsdien in verzuim verkeerde. Gelet daarop zijn deze bedragen toewijsbaar. Daarop strekt uiteraard wél in mindering de door werkgever op 30 maart 2023 aan werknemer gedane betaling van € 700 netto. Werkgever stelt na ontvangst van de dagvaarding de resterende vier termijnen te hebben betaald, maar werkgever heeft nagelaten deze stelling te onderbouwen. En ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld heeft werknemer op zijn beurt niet meer gereageerd op de conclusie van antwoord en heeft werknemer zich dus niet uitgelaten over de door werkgever gestelde betalingen. Gelet daarop kan de kantonrechter niet nagaan of werkgever de door hem gestelde betalingen daadwerkelijk heeft verricht, zodat de kantonrechter hiermee geen rekening kan houden in dit vonnis. Maar als de gestelde betalingen door werkgever wel mochten zijn ontvangen door werknemer, dan komen die betalingen uiteraard ook in mindering op het hierna toe te wijzen totaalbedrag. Nu werkgever niet op tijd heeft betaald, is werkgever wettelijke verhoging verschuldigd. De gevorderde wettelijke rente over de wettelijke verhoging wordt afgewezen, omdat gesteld noch gebleken is dat werknemer werkgever in gebreke heeft gesteld om de wettelijke verhoging te betalen. De gevorderde afgifte van een (correcte) betaalspecificatie wordt toegewezen. Werknemer maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Niet gesteld of gebleken is dat ten aanzien van de inning van het op basis van de vaststellingsovereenkomst verschuldigde, buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Deze vordering is dan ook niet toewijsbaar. Met betrekking tot de proceskosten geldt dat op grond van de wet de in het ongelijk gestelde partij moet worden veroordeeld in de kosten. Nu werkgever ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding niet de (volledige) hoofdsom had betaald, is hij terecht gedagvaard en komen deze kosten in beginsel voor zijn rekening. Dit kan anders zijn als hij rauwelijks – dus zonder eerdere aankondiging – is gedagvaard. Als door werkgever onweersproken is gesteld, staat vast dat werknemer niet heeft gereageerd op de door werkgever aangekondigde betalingsregeling, dat hij vervolgens een bedrag van € 700 aan werknemer heeft voldaan en dat werknemer daar ook niet op heeft gereageerd. Werknemer heeft niet kenbaar gemaakt aan werkgever dat hij niet akkoord ging met de aangekondigde betalingsregeling en heeft werkgever evenmin tot betaling van het resterende bedrag gemaand. Dit betekent dat werkgever zonder nadere aankondiging is gedagvaard, zodat de kantonrechter aanleiding ziet om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.