Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 22 augustus 2023
ECLI:NL:GHSHE:2023:2676
Feiten
Vervolg op AR-2023-0269. Daarin heeft het hof de zaak naar de rol gestuurd om werkgeefster de gelegenheid te bieden bij akte nader in te gaan op de kwestie van loondoorbetaling bij ziekte voor een werknemer die bij indiensttreding al AOW-gerechtigd was (art. 7:629 lid 2 aanhef en sub b BW).
Oordeel
Werkgeefster heeft in de door haar genomen akte aangevoerd dat op grond van het bepaalde in artikel 7:658a lid 3 BW juncto artikel 7:660 lid 2 BW in het geval van werknemer die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt geen verplichting bestaat om een plan van aanpak op te stellen. Verder voert werkgeefster aan dat de duur van een loondoorbetalingsverplichting beperkt is tot een periode van 13 weken. Op grond hiervan stelt werkgeefster dat zij over de ziekteperiode hoogstens een bedrag van € 3.222,81 netto verschuldigd is. Vervolgens betwist werkgeefster de verschuldigdheid onder verwijzing naar de omstandigheid dat geen deskundigenbericht als bedoeld in artikel 7:629a lid 1 BW is overgelegd. Werkgeefster voert aan dat zij, anders dan het hof in zijn tussenarrest heeft aangenomen, wel degelijk vóór het moment van dagvaarding tegenover werkneemster heeft betwist dat zij ziek zou zijn. Werkneemster heeft aangevoerd dat werkgeefster de instructie van het hof heeft genegeerd door (nogmaals) uitvoerig te bepleiten dat haar vordering afgewezen had moeten worden wegens het ontbreken van een deskundigenbericht als bedoeld in artikel 6:629a lid 1 BW. Volgens werkneemster is op dit punt een bindende eindbeslissing gegeven waar het hof niet op mag terugkomen, omdat geen sprake is van een evidente feitelijke of juridische misslag of de eerdere beslissing zou leiden tot een ondeugdelijke einduitspraak. Het hof is niet gebleken dat zijn oordeel over de kwestie van het deskundigenbericht berust op een feitelijke of juridische misslag. Als er in de aanloop naar de dagvaarding al sprake is geweest van een gesprek of bericht waarin de ziekte zou zijn betwist, moet op grond van de overgelegde correspondentie in elk geval worden aangenomen dat werkgeefster hier niet consequent op heeft gewezen, en in elk geval niet in de correspondentie, waardoor in elk geval onduidelijkheid is blijven bestaan en geen sprake is geweest van een ondubbelzinnige betwisting van de ziekte. Het hof is van oordeel dat de in het tussenarrest op dit punt gegeven beslissing dan ook niet zal leiden tot een ondeugdelijke einduitspraak. Met betrekking tot de consequenties van de omstandigheid dat werkneemster bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst de AOW-gerechtigde leeftijd al had bereikt verschillen partijen blijkens de door hen genomen akten niet van mening. Werkgeefster merkt verder op dat aanspraak bestond op loondoorbetaling bij ziekte over een periode van 13 weken. Zij betwist niet dat dat voor werkneemster neerkomt op een bedrag van € 3.222,81, maar voert als verweer dat die vordering afgewezen moet worden omdat een deskundigenbericht als bedoeld in artikel 7:629a lid 1 BW ontbreekt. Dat standpunt heeft het hof al verworpen.