Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 7 september 2023
ECLI:NL:RBMNE:2023:4972
Feiten
Werkgeefster heeft een ambachtelijke bakkerij met zeventien winkels in verschillende steden in Noord-Holland. Werkgeefster is lid van de Nederlandse Brood- en banketbakkers Ondernemingsvereniging (hierna: NBOV). In het voorjaar van 2023 zijn de NBOV en de Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij (hierna: NVB) namens werkgevers en de FNV en CNV namens werknemers gestart met onderhandelingen over een nieuwe cao. De NVB is met de vakbonden tot overeenstemming gekomen, maar de NBOV tot op heden niet. Het struikelblok is de looneis die de vakbonden stellen. Zij eisen een loonsverhoging van 16% bij een cao looptijd van 1 juni 2023 tot en met 31 december 2024. Op 6 september 2023 heeft de FNV bij de NBOV en bij werkgeefster aangekondigd dat zij haar leden die werkzaam zijn bij werkgeefster zal oproepen om vanaf donderdag 7 september 15.45 uur tot zaterdag 9 september 2023 17.30 uur het werk neer te leggen. Werkgeefster is van mening dat deze staking onrechtmatig is en vordert daarom in dit kort geding dat de staking wordt verboden. Daarnaast vordert werkgeefster dat de FNV wordt veroordeeld om een persbericht te rectificeren dat zij heeft uitgebracht.
Oordeel
Artikel 6, aanhef en onder 4 van het Europees Sociaal handvest (hierna: ESH) geeft werknemers het recht om collectieve acties te voeren bij belangengeschillen over collectieve afspraken. Dit recht brengt mee dat een werknemersorganisatie in beginsel vrij is in de keuze van middelen om haar doel te bereiken. Valt de actie onder de reikwijdte van artikel 6 ESH? Dat is het geval als de actie redelijkerwijs kan bijdragen aan de doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen. Werkgeefster stelt dat de door de FNV uitgeroepen staking niet onder deze bepaling van het ESH valt, omdat de staking niet kan bijdragen aan een doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen. De NBOV zal door deze actie namelijk niet van mening veranderen en niet alsnog akkoord gaan met de looneis van de FNV. De voorzieningenrechter volgt het standpunt van de FNV dat sprake is van een belangengeschil over de inhoud van een af te sluiten cao en dat de collectieve acties bijdragen tot de doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen. De FNV heeft ervoor gekozen om niet bij alle NBOV-leden tegelijk actie te voeren. Door zich op de grotere bedrijven uit de branche te richten verwacht de FNV dat de NBOV zal gaan bewegen in de door de FNV gewenste richting. Volgens de FNV gaat het om 100 à 150 personeelsleden en dat zou binnen de branche één van de grotere bedrijven zijn. Werkgeefster heeft dat niet betwist maar lijkt te stellen dat er van collectieve acties bij een bedrijf van haar omvang nooit voldoende druk uit kan gaan om de NBOV tot een akkoord te bewegen. Dat is echter nog maar de vraag. Zoals bij iedere collectieve actie is daar van tevoren geen zekerheid over te verkrijgen. Tegelijkertijd kan ook niet met zekerheid worden gezegd dat de staking bij werkgeefster geen enkel effect kan hebben. De FNV heeft haar keuze voor de staking bij werkgeefster voldoende gemotiveerd en aannemelijk gemaakt dat deze actie kan bijdragen aan een doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen. Hiermee valt de collectieve actie onder het bereik van artikel 6 ESH. Er is geen sprake van omstandigheden die het maatschappelijk gezien dringend noodzakelijk maken om de aangekondigde staking te verbieden. Nu geen sprake is van onrechtmatige publicatie door de FNV hoeft geen rectificatie van haar persbericht plaats te vinden.