Rechtspraak
Rechtbank Gelderland (Locatie Apeldoorn), 10 mei 2023
ECLI:NL:RBGEL:2023:5186
Feiten
Stichting Technisch Bureau Bouw en Infra (hierna: TBB) ziet onder meer op de correcte naleving van de cao Bouw & Infra en de cao Bedrijfstakeigen Regelingen Bouw & Infra (hierna: cao BTER), beide cao’s hierna samen te noemen cao’s. TBB heeft met betrekking tot gedaagde 1 een werkingssfeeronderzoek laten verrichten. Op 19 april 2021 heeft het Bureau Naleving Bouw & Infra aan gedaagde 1 geschreven dat hij heeft vastgesteld dat sprake is van een gegrond vermoeden van het niet naleven van de cao Bouw & Infra en de cao BTER en dat daarom besloten is tot een nalevingsonderzoek. Op 26 januari 2022 heeft het Bureau Naleving Bouw & Infra gedaagde 1 erop gewezen dat zij de cao niet naleeft. Op 28 februari 2022 heeft gedaagde 1 de minimale forfaitaire schadevergoeding van € 10.000 aan TBB betaald. TBB vordert dat de kantonrechter bij vonnis gedaagde 1 zal veroordelen tot naleving van de cao Bouw & Infra en de cao BTER, gedaagde partijen hoofdelijk zal veroordelen om een schadevergoeding te betalen. Gedaagde partijen concluderen tot niet-ontvankelijkheid van TBB, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van TBB.
Oordeel
TBB vordert veroordeling van gedaagde 1 tot naleving van de cao’s. TBB stelt dat gedaagde onder de werkingssfeer van de cao’s valt met een beroep op de uitspraak van de Commissie Werkingssfeer. Gedaagde 1 heeft de stelling van TBB dat zij onder de werkingssfeer van de cao’s valt, onvoldoende gemotiveerd betwist. Dat betekent dat het ervoor gehouden zal worden dat gedaagde 1 onder de werkingssfeer van de cao’s valt. Gedaagde 1 is verplicht, tijdens de periodes dat de cao’s algemeen verbindend zijn verklaard, de cao’s na te leven. Het had op de weg van gedaagde gelegen om de stellingen van TBB voor wat betreft de materiële bandeling van werknemers gemotiveerd te betwisten. Omdat de cao Bouw & Infra pas vanaf 20 november 2020 algemeen verbindend is verklaard, heeft TBB haar vordering in dit verband verminderd tot een bedrag van € 257.139,80. Deze verminderde vordering zal worden toegewezen. TBB vordert op grond van het Reglement Naleving betaling van de wekelijks oplopende forfaitaire schadevergoeding van 10% van de vastgestelde materiële benadeling indien de werkgever de geconstateerde omissies niet binnen zes weken herstelt. Volgens TBB is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid passend om het boetebeding uit het Reglement Naleving toe te passen. Gedaagde 1 heeft de kans gekregen om de geconstateerde omissies te herstellen. Toepassing van het Reglement Naleving is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar. Gedaagde 1 heeft een beroep gedaan op matiging van de boete. De boete zal worden gematigd nu valt aan te nemen dat de werkelijke schade niet in de buurt komt van het boetebedrag van € 547.406,50. De boete wordt gematigd met 70% tot € 164.221,95. Het voorgaande betekent dat de vordering tot betaling van de forfaitaire schadevergoeding zal worden toegewezen tot een bedrag van € 164.221,95. TBB heeft onvoldoende gesteld om vast te kunnen stellen dat de bestuurders van gedaagde 1 persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.