Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Zaanstad), 2 oktober 2023
ECLI:NL:RBNHO:2023:9859
Feiten
Werknemer is sinds 1 april 2008 in dienst van een school (hierna: werkgeefster) en is laatstelijk werkzaam als Beleidsmedewerker Arbo, Veiligheid en Gegevensbeheer. Op de arbeidsovereenkomst is de Cao Voortgezet Onderwijs (hierna: cao) van toepassing. Werknemer is eigenaar van een eenmanszaak en verricht daarmee diensten zoals het auditeren van integrale veiligheidssystemen en het verrichten van veiligheidsdeskundige inventarisaties en geven van adviezen. Werkgeefster verzoekt de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden vanwege verwijtbaar handelen. Zij stelt dat werknemer over zijn nevenwerkzaamheden onvoldoende openheid heeft betracht, dat hij zich niet heeft gehouden aan de bepalingen in de cao over nevenwerk en de gedragscodes van werkgeefster daarover en volgens werkgeefster heeft werknemer zijn nevenwerkzaamheden in de praktijk vermengd met zijn werkzaamheden uit hoofde van zijn functie bij werkgeefster. Doordat werknemer in zeer ruime mate nevenwerkzaamheden verricht voor soortgelijke onderwijsorganisaties en in dezelfde regio, bestaat er gevaar voor belangenverstrengeling. Bovendien besteedt werknemer zoveel tijd aan zijn nevenwerkzaamheden dat de kwaliteit van zijn werk voor werkgeefster in het gedrang komt. Tot slot heeft werkgeefster ontdekt dat werknemer voor de uitoefening van zijn nevenwerkzaamheden in ruime mate gebruik heeft gemaakt van de systemen van werkgeefster, aldus steeds werkgeefster.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Werkgeefster heeft in meerdere gesprekken gevraagd om openheid van zaken te geven over de aard en de omvang van de nevenwerkzaamheden die werknemer verricht. Op basis van die verzoeken moet het voor werknemer duidelijk zijn geworden dat hij concretere en specifiekere informatie moest verschaffen over zijn nevenwerkzaamheden dan hij tot dan toe had gedaan. Dat heeft hij niet gedaan. Werkgeefster kon op deze manier niet beoordelen of sprake was van een objectieve reden om die nevenwerkzaamheden te verbieden in de zin van artikel 7:653a BW, zoals arbeidsduur, de gezondheid van de werknemer en het vermijden van belangenconflicten. Dat oud-bestuurders van werkgeefster ervan op de hoogte waren dat werknemer nevenwerkzaamheden verrichtte doet hier niet aan af. Het is het goed recht van de nieuwe bestuurder om nadere specifiekere inlichtingen te vragen, juist nu de mededelingsplicht in de cao en integriteitscode van werkgeefster is opgenomen, zodat werknemer daarmee bekend was. Werknemer heeft ter zitting niet duidelijk kunnen maken waarom hij is blijven weigeren nadere inlichtingen te verstrekken. Dat hij de namen van zijn opdrachtgevers niet wilde prijsgeven vanwege privacy-redenen en de vrees dat werkgeefster die opdrachtgevers zou gaan benaderen, maakt niet dat hij niet verplicht was de namen te noemen. Alleen dan was het immers voor werkgeefster mogelijk een goede beoordeling te maken of sprake zou zijn van belangenverstrengeling. Werknemer heeft verwijtbaar gehandeld door geen openheid van zaken te geven. Van ernstig verwijtbaar handelen van werknemer is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden onder toekenning van de transitievergoeding ter hoogte van € 32.179 bruto.