Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Meba Beveiligingen B.V.
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 10 oktober 2023
ECLI:NL:RBOVE:2023:4016
Betaling vakantiedagen en 13e maand worden toegewezen. Werkgever had werknemer namelijk vrijgesteld van werk en die vrijstelling weer ingetrokken. Werknemer is vervolgens niet akkoord gegaan met het opnemen van vakantiedagen.

Feiten

MEBA Beveiligingen B.V. (hierna: MEBA) is een beveiligingsbedrijf. Werknemer heeft van 2012 tot 2021 bij MEBA gewerkt als servicemonteur beveiligingsinstallaties. Op 1 augustus 2021 heeft werknemer zijn arbeidsovereenkomst schriftelijk opgezegd. Hij heeft daarna de uitbetaling van ongebruikte verlofdagen en resterende verlofdagen verzocht. MEBA heeft werknemer vervolgens vrijgesteld van werk en heeft deze vrijstelling op 10 september weer ingetrokken met het verzoek om ook vrije dagen op te nemen.

Oordeel

De kantonrechter is van oordeel dat MEBA nog 15 vakantiedagen aan werknemer moet uitbetalen. Daartoe overweegt de kantonrechter als volgt. Tussen partijen is met name in geschil of werknemer in zijn ontslagbrief van 1 augustus 2021 heeft bedoeld om al zijn resterende vakantiedagen op te nemen. Van belang is echter dat daarna, door de vrijstelling van werk en door het gesprek dat partijen op 10 september 2021 hebben gehad, een nieuwe situatie is ontstaan. MEBA heeft in dat gesprek, althans in de brief die tijdens dat gesprek aan werknemer is voorgelegd, geprobeerd om met werknemer overeen te komen dat hij vakantiedagen zou opnemen van 10 september 2021 tot 30 september 2021. Werknemer heeft de brief echter niet ondertekend omdat hij het er niet mee eens was. MEBA wist dus dat werknemer niet akkoord ging met het opnemen van zijn vakantiedagen tot 30 september 2021. Daarom mocht MEBA er niet van uitgaan dat hij vervolgens toch verlof opnam. En omdat MEBA werknemer eerder had vrijgesteld van werk, en MEBA werknemer voorafgaand aan het gesprek had verzocht om zijn spullen in te leveren, mocht zij evenmin verwachten dat werknemer zonder nadere instructie weer aan het werk zou gaan. Het feit dat hij dat niet spontaan weer deed, kan daarom niet gelijkgesteld worden met het opnemen van verlof. Gelet op het voorgaande kan er niet van worden uitgegaan dat werknemer vakantiedagen heeft opgemaakt. MEBA moet nog 15 vakantiedagen aan werknemer uitbetalen. De financiële waarde van die vakantiedagen staat tussen partijen niet ter discussie. De vordering tot betaling van een bedrag van € 2.860,08 (bruto) wordt toegewezen. Naar het oordeel van de kantonrechter is de 13e maand als toekomstige aanvullende arbeidsvoorwaarde toegekend, zonder dat daaraan de voorwaarde wordt verbonden dat er alleen recht bestaat op een 13e maand indien het ondernemingsresultaat daar aanleiding toe geeft. De 13e maand is vervolgens ook drie jaar lang uitbetaald. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is het standpunt van MEBA dat de uitbetaling van een 13e maand afhankelijk is van haar financiële situatie niet te begrijpen. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat de 13e maand zonder voorwaarden is toegekend. MEBA heeft de hoogte van het naar rato gevorderde deel van de 13e maand van 2020 niet betwist. De vordering tot betaling van een bedrag van € 2.842,80 (bruto) wordt toegewezen.