Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 20 oktober 2023
ECLI:NL:RBROT:2023:9837
Feiten
Werknemer is met ingang van 2 maart 2015 in dienst getreden bij Hot Bath (hierna: HB). In de arbeidsovereenkomst is geen concurrentiebeding opgenomen. Werknemer is werkzaam geweest als accountmanager bij HB. Op 30 september 2021 is werknemer uit dienst getreden bij HB. Na zijn uitdiensttreding heeft werknemer een eigen onderneming opgezet. Op 5 september 2022 heeft werknemer een brief van de gemachtigde van HB ontvangen met daarin de sommatie zijn concurrerende werkzaamheden te staken en gestaakt te houden. HB eist een verklaring voor recht dat werknemer onrechtmatig concurreert.
Oordeel
Vooropgesteld wordt dat het onontkoombaar is dat een ex-werknemer nu eenmaal beschikt over kennis die hij bij zijn voormalige werkgever heeft opgedaan. Deze kennis betreft onder meer klant- en productgegevens. Het enkele gebruik van die kennis en gegevens en het benaderen van een klant is op zichzelf niet onrechtmatig. Dat wordt het pas als die kennis en gegevens worden gebruikt om het duurzame bedrijfsdebiet van de werkgever stelselmatig en substantieel af te breken. Dat een zestal klanten van HB een zakelijke relatie met werknemer is aangegaan levert in beginsel een afbreuk van het bedrijfsdebiet van Hot Bath op. Vast staat immers dat deze klanten zijn overgestapt van HB naar de nieuwe onderneming van werknemer. De enkele afbreuk van het bedrijfsdebiet van HB is echter onvoldoende om het bestaan van onrechtmatige concurrentie te kunnen aannemen. Daarvoor is immers vereist dat het daarbij gaat om het duurzame bedrijfsdebiet. Daarnaast moet de afbreuk van dat duurzame bedrijfsdebiet stelselmatig en substantieel zijn. De kantonrechter is van oordeel dat aan die voorwaarden in dit geval niet wordt voldaan. Dat de overgestapte klanten duurzame klanten waren, is door HB niet onderbouwd of nader toegelicht en volgt ook niet uit de overgelegde stukken. Gelet op het grote klantenbestand van HB is het overstappen van slechts een zestal klanten op zichzelf genomen nog geen aanwijzing dat sprake is van een substantiële afbreuk van het bedrijfsdebiet van HB. Ook van de vereiste stelselmatigheid van de afbreuk van het bedrijfsdebiet is niet gebleken. Zoals hiervoor overwogen is slechts een gering aantal klanten overgestapt naar het bedrijf van werknemer. Dat werknemer deze klanten actief heeft benaderd om over te stappen is ook betwist. HB heeft geen stukken in het geding gebracht waaruit blijkt dat werknemer daadwerkelijk diverse klanten van HB actief heeft bewogen over te stappen. Ook aan het laatste criterium dat werknemer gebruik heeft gemaakt van vertrouwelijke informatie is naar het oordeel van de kantonrechter niet voldaan. Het enkele doorsturen door werknemer van zakelijke informatie naar zijn privé-e-mailadres betekent nog niet dat hij deze informatie heeft gebruikt om met HB te concurreren en zodoende het bedrijfsdebiet van Hot Bath af te breken. De rechter komt tot de conclusie dat van het stelselmatig en substantieel afbreken van het bedrijfsdebiet van Hot Bath door het handelen van werknemer geen sprake is, omdat niet is voldaan aan de door de Hoge Raad bepaalde criteria. Dat betekent dat op die grond het bestaan van onrechtmatige concurrentie niet kan worden aangenomen.