Rechtspraak
Feiten
X heeft vanaf 1 december 2010 werkzaamheden verricht voor de rechtsvoorganger van Marine Maintenance Service B.V. en per 18 augustus 2012 voor MMS. Werkverschaffer (hierna: MMS) betreft de bestuurder en enig aandeelhouder van MMS, vertegenwoordigd in MMS Beheer B.V. X is tevens enig aandeelhouder en bestuurder van dienaangaande holdingmaatschappij. Deze holdingmaatschappij bezit sinds oktober 2012 33.3% van de aandelen in MMS Beheer B.V. Per voornoemde datum ontvangt X een managementfee ad € 7.000 exclusief btw. MMS ontvangt eveneens deze managementfee, hierna meerdere malen verhoogd tot € 14.000 exclusief btw per januari 2020. X is halverwege oktober 2022 uitgevallen wegens ziekte. Op 11 december heeft tussen X en MMS een gesprek plaatsgevonden over de toekomst van X bij de onderneming. In dit gesprek is vermeend grensoverschrijdend gedrag van X aan de orde gekomen, waarop MMS heeft geconcludeerd dat partijen niet met elkaar verder kunnen. Per januari 2023 is de managementfee van X stopgezet. X spant een kort geding aan en stelt dat hij een arbeidsovereenkomst heeft met MMS, zodat deze niet rechtsgeldig is opgezegd en hij recht heeft op doorbetaling van loon. Werkverschaffer stelt dat de vorderingen moeten worden afgewezen.
Oordeel
Arbeid gedurende zekere tijd
De kantonrechter stelt vooraleerst vast dat voor de kwalificatievraag zal worden gekeken naar de feitelijke uitvoering van de overeenkomst, nu geen afspraken op schrift zijn gesteld. Kortheidshalve kan worden vastgesteld dat arbeid is uitgevoerd gedurende zekere tijd.
Gezag
X spreekt van een ingrijpend instructierecht jegens hem van MMS onder vermelding van één verklaring van een oud-werknemer. MMS brengt daartegenover een veelvoud aan verklaringen in van werknemers waaruit naar voren komt dat X zelf zijn tijd en werkzaamheden indeelde, zich niet hield aan gedragscoderegels en zich op de werkvloer presenteerde als baas van de onderneming. Van een ingrijpend instructierecht is de kantonrechter dan ook onvoldoende gebleken. Daarnaast voerde X – naast zijn monteurswerkzaamheden – personeelsgesprekken, nam hij personeel aan en nam hij – anders dan werknemers – deel aan jaarvergaderingen. Naarmate het bedrijf groeide, nam MMS weliswaar meer managementtaken op zich ten koste van X, hetgeen volgens de kantonrechter niets afdoet aan de initieel overeengekomen rechten en plichten jegens elkander.
Loon
De kantonrechter stelt vast dat X via diens vennootschap een bepaald bedrag ontving op basis van facturering, waarbij niet is gebleken dat hierover loonheffing en/of sociale premies zijn afgedragen. Daar komt bij dat de beloning gelijk was aan die van MMS, meebeweegt met de winst en welhaast drie keer hoger dan het salaris van werknemers van de onderneming.
Resumerend
Alles overziend kan de overeenkomst niet gekwalificeerd worden als een arbeidsovereenkomst. Dat X is ingebed in de organisatie en enkel werkzaam was voor MMS maakt dat oordeel niet anders. Voor zover X een beroep heeft gedaan op het rechtsvermoeden arbeidsovereenkomst, heeft MMS dit voldoende gemotiveerd betwist. Kortheidshalve acht de kantonrechter het zeer waarschijnlijk dat de bodemrechter de op een arbeidsovereenkomst gebaseerde vordering zal afwijzen. De loonvordering wordt aldus afgewezen.