Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 21 november 2023
ECLI:NL:GHARL:2023:9880
Feiten
Partijen zijn een arbeidsovereenkomst aangegaan voor onbepaalde tijd, met als begindatum 1 januari 2018 en als einddatum 1 mei 2021. Werknemer is met ingang van 21 september 2019 arbeidsongeschikt geworden. Partijen twisten over de vraag of werknemer in de periode dat hij voor SCS Koerier werkzaamheden heeft verricht voor de door hem gewerkte uren conform de cao Beroepsgoederenvervoer over de weg (hierna: cao) is betaald. Werknemer meent dat hij nog recht heeft op uitbetaling van de gewerkte uren respectievelijk nabetaling van het juiste cao-loon. Met betrekking tot de periode november 2020 tot 1 mei 2021 heeft de kantonrechter SCS Koerier veroordeeld aan werknemer het loon tijdens zijn arbeidsongeschiktheid door te betalen vanaf september 2020 tot 1 mei 2021, met inachtneming van de jaarlijkse cao-loonsverhoging per 1 januari 2021 en met aftrek van hetgeen al aan werknemer is betaald.
Oordeel
Het hof is het grotendeels eens met de beslissing van de kantonrechter en zal deze grotendeels bekrachtigen. Alleen wat betreft de periode januari 2018 tot en met augustus 2018 zal het hof de vordering van werknemer alsnog toewijzen, in die zin dat niet het door hem gevorderde bedrag zal worden toegewezen maar een bedrag van € 5.263,20 bruto. SCS Koerier moet beschikken over een deugdelijke en voor beide partijen verifieerbare urenregistratie. Uit de activiteitenrapporten kan worden afgeleid dat werknemer 470,77 uur heeft gewerkt x € 11,18 (het in die periode geldende loon volgens de cao). Over de periode september 2018 tot september 2019 geldt dat uit de activiteitenrapporten niet kan worden afgeleid hoeveel uren werknemer per saldo heeft gewerkt en hoeveel uren hij nog nabetaald moet worden. Dit had wel op zijn weg gelegen omdat het bepaald onduidelijk is hoe de uren moeten worden berekend. Werknemer heeft geen recht op nabetaling van zijn loon over de periode september 2018 tot september 2019. Het hof oordeelt voor de periode oktober 2019 tot en met april 2021 dat werknemer onvoldoende concreet heeft toegelicht en onderbouwd dat hij nog recht heeft op (na)betaling door SCS Koerier. Werknemer heeft ook voor deze periode geen recht op nabetaling van volgens hem te weinig uitbetaald loon. In zoverre wordt het vonnis vernietigd en zal de vordering van werknemer alsnog worden toegewezen. Voor het overige wordt het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd.