Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 8 november 2023
ECLI:NL:RBMNE:2023:6988
Feiten
Werknemer was op basis van een arbeidsovereenkomst voor werkgeefster werkzaam sedert 12 december 2018 in de functie van IT'er/helpdeskmedewerker. In deze functie bood hij specialistische ondersteuning zoals het onderhouden van de koppelingen waarmee klanten hun gegevens kunnen benaderen in de server en had hij voor deze werkzaamheden toegang tot de technische informatie. Werknemer is op 30 april 2021 op staande voet ontslagen. Hij berust in het ontslag op staande voet. Uit de ontslagbrief blijkt dat werkgeefster het ontslag heeft gebaseerd op informatie die de politie heeft verstrekt. Uit politieonderzoek is gebleken dat werknemer verantwoordelijk is voor afpersing bij een stichting, in casu een van de grootste klanten van werkgeefster (dreiging met publicatie van vertrouwelijke (medische) gegevens wat voorkomen kon worden door een bepaald bedrag in crypto-coins te betalen). Werkgeefster maakt er melding van dat er op meerdere gegevensdragers van of bij werknemer certificaten van klanten, waaronder van de stichting, zijn aangetroffen. Werkgeefster schrijft dat er sprake is van misbruik van dat certificaat door werknemer. De stichting heeft bij brief van haar advocaat van 4 november 2021 werkgeefster aansprakelijk gesteld voor de schade die zij stelt te hebben geleden en te zullen lijden. Werkgeefster en de stichting hebben vervolgens overleg gevoerd dat uiteindelijk heeft geleid tot het op 12 oktober 2022 sluiten van een vaststellingsovereenkomst. Werkgeefster legt conservatoir (derden)beslag bij werknemer. Werknemer is strafrechtelijk veroordeeld, waarbij de vordering van werkgeefster als benadeelde partij niet-ontvankelijk is verklaard. Tegen het strafvonnis is appèl ingesteld. Deze procedure loopt nog. Werkgeefster vordert veroordeling van werknemer om aan haar een schadevergoeding van € 64.795,28 te betalen omdat werknemer toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen ingevolge de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst. Werknemer verzoekt de vordering af te wijzen dan wel te matigen en in reconventie opheffing van het conservatoire (derden)beslag.
Oordeel
Voldoende gesteld bij dagvaarding?
Het verweer van werknemer dat de dagvaarding onvoldoende volledig is, dat niet voldaan is aan de stelplicht en hij in zijn verdediging is benadeeld, is blijkens de toelichting gebaseerd op de stelling van werknemer dat werkgeefster de kaarten tegen de borst houdt met als gevolg dat hij eerst ter zitting de (te beperkte) gelegenheid zal krijgen daarop te reageren. De kantonrechter oordeelt dat de dagvaarding voldoet aan de wettelijke eisen. Van werknemer wordt in een civiel geding alleen verlangd dat hij ingaat op de gestelde grondslag(en) van de vordering van werkgeefster. Als zij beperkt is in haar onderbouwing, kan ook het antwoord beperkt blijven. Daarmee is werknemer dus niet beperkt in zijn verdediging.
Staat voldoende vast dat werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan het downloaden van (medische) gegevens van de stichting en het pogen de stichting daarmee af te persen?
De vordering van werkgeefster is evident gebaseerd op hetgeen in de strafprocedure aan informatie beschikbaar is gekomen. De conclusie die de kantonrechter trekt, is dat werkgeefster aan haar vordering concreet ten grondslag legt dat blijkens de uit het strafrechtelijk onderzoek gebleken feiten sprake is van een ernstig tekortschieten van werknemer in zijn verplichtingen. Op grond van artikel 161 Rv levert een in kracht van gewijsde gegaan, op tegenspraak gewezen, vonnis dwingend bewijs op van door de Nederlandse strafrechter bewezen verklaarde feiten die iemand heeft begaan. Nu tegen het strafvonnis appèl is ingesteld betekent dit dat er nog geen sprake is van een in kracht van gewijsde gegaan strafvonnis, zodat het strafvonnis voor de beoordeling in deze civiele zaak geen dwingende, maar vrije bewijskracht heeft. Werknemer betwist dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het downloaden van gegevens. De kantonrechter heeft geen enkele reden te twijfelen aan het oordeel van de strafrechter dat de download van de gegevens van de stichting op 27 maart 2021 vanaf de server van werkgeefster naar de gegevensdragers van werknemer door hem zelf is uitgevoerd. De kantonrechter concludeert dat werknemer in deze procedure op het punt van de afpersing onvoldoende heeft gesteld tegenover de vaststellingen in het strafvonnis. Dat had wel op zijn weg gelegen. De kantonrechter ziet dan ook geen grond om tot een ander oordeel te komen dan de strafrechter.
Is werkgeefster aansprakelijk via artikel 6:170 BW voor de schade van de stichting en staat het haar vrij daarvoor op werknemer regres te nemen?
De kantonrechter komt tot de conclusie dat werkgeefster wel degelijk op grond van artikel 6:170 BW aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade als gevolg van de fout van werknemer en dat zij regres kan nemen op werknemer voor de schade die hij bij de uitvoering van de arbeidsovereenkomst heeft toegebracht aan werkgeefster en de stichting. De door werkgeefster gevorderde schadevergoeding is dan ook naar het oordeel van de kantonrechter volledig toewijsbaar. De vordering in reconventie wordt afgewezen (opheffen beslag).