Rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Breda), 23 oktober 2023
ECLI:NL:RBZWB:2023:8951
Feiten
Werknemer vordert betaling van achterstallig salaris van € 12.358,53 bruto en € 516,55 bruto aan niet opgenomen vakantiedagen. Werkgever is niet verschenen ter zitting, hoewel behoorlijk gedagvaard.
Oordeel
De kantonrechter dient in deze procedure te beoordelen of werknemer een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorzieningen en of aannemelijk is dat de vorderingen van werknemer in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat het - mede gelet op de belangen van partijen over en weer - gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van de voorzieningen zoals gevorderd. Het spoedeisend belang van de gevorderde voorzieningen is gelegen in de aard van de vorderingen. Werknemer heeft gedurende het dienstverband geen loon uitgekeerd gekregen. Hij is hierdoor in de financiële problemen geraakt. De gevorderde voorzieningen komen de kantonrechter bovendien niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat deze toewijsbaar zijn. De dwangsom wordt gemaximeerd als in de beslissing is vermeld.