Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Royalty Cargo Solutions B.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 11 januari 2024
ECLI:NL:RBNHO:2024:247
Ontslag op staande voet chauffeur niet rechtsgeldig. In ontslagbrief aangehaalde gedragingen staan onvoldoende vast. Toewijzing billijke vergoeding, gefixeerde schadevergoeding en transitievergoeding. Afwijzing aanvulling billijke vergoeding wegens strijd met goed werkgeverschap.

Feiten

Werknemer is op 4 maart 2022 als chauffeur in dienst getreden bij Royalty Cargo Solutions B.V. (hierna: RCS), tegen een salaris van € 2.277,66 bruto per maand exclusief emolumenten. Werknemer is niet komen opdagen bij een gesprek met RCS op 13 juli 2023. RCS heeft werknemer nog dezelfde dag op staande voet ontslagen, onder meer omdat werknemer ondanks diverse waarschuwingen zijn werkzaamheden niet serieus neemt (zo komt hij herhaaldelijk te laat en is hij vanwege een tweede baan vaak moe op het werk) en omdat hij zich niet aan de gedragsregels en werkhouding houdt (hij verheft volgens RCS herhaaldelijk zijn stem tegen collega’s en leidinggevenden). Werknemer verzoekt RCS te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding, gefixeerde schadevergoeding en transitievergoeding. 

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. 

Ontslag op staande voet niet rechtsgeldig

Niet alle door RCS aan het ontslag ten grondslag gelegde gedragingen zijn vast komen te staan. Niet is gebleken dat werknemer herhaaldelijk tegen collega’s en leidinggevenden zijn stem heeft verheven. Ook is niet aannemelijk gemaakt dat werknemer zich dreigend opstelde bij zijn verzoek om meer arbeidsuren. In eerdere officiële waarschuwingen waaraan RCS in haar ontslagbrief refereert, wordt van verwijten over spreken met stemverheffing of agressief gedrag geen melding gemaakt. In een brief van 11 juli 2023 verstrekt RCS informatie over werktijden en pauzes, waarin RCS tevens meldt dat afwijking van deze tijden een nieuwe officiële waarschuwing oplevert. Op dat moment was er kennelijk nog geen aanleiding voor ontslag op staande voet. Werknemer heeft een opgenomen gesprek van 12 juli 2023 tussen hem en de directeur van RCS overgelegd, waaruit blijkt dat tussen hen een discussie over de bezorging van een envelop bestond. In dit geval is het niet de werknemer die met stemverheffing praat of agressief is, maar de directeur. De door RCS ingebrachte verklaringen van collega’s ten aanzien van (het gedrag van) werknemer worden buiten beschouwing gelaten, omdat ze deels ongedateerd zijn en zijn opgesteld na betwisting door werknemer van de door RCS aangebrachte verwijten in deze procedure. Bovendien vermeldt RCS in de ontslagbrief niet de voor het ontslag doorslaggevend geachte gebeurtenis, te weten de (te late) bezorging van een envelop, waarbij tevens onduidelijk is of dit werknemer kan worden verweten. De afwezigheid bij het gesprek op 13 juli 2023 rechtvaardigt geen ontslag op staande voet, omdat dit geen dringende reden oplevert. Uit Whatsappcontact tussen de directeur en werknemer op 12 juli 2023 blijkt namelijk dat werknemer zich heeft ziekgemeld omdat hij ontsteld was over het feit dat de directeur die dag tegen hem heeft geschreeuwd. De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is omdat een dringende reden ontbreekt en de aan het ontslag ten grondslag gelegde omstandigheden onvoldoende vaststaan.

Vergoedingen 

De kantonrechter kent een billijke vergoeding gelijk aan het loon over de periode 13 juli 2023 - 4 november 2023 (€ 10.750,76 bruto) toe. De door werknemer verzochte verhoging wegens strijd met goed werkgeverschap wordt afgewezen. De hieraan ten grondslag gelegde omstandigheden, waaronder schreeuwen door de directeur en werknemer bij herhaling dom noemen, acht de kantonrechter weliswaar strijdig met goed werkgeverschap maar kunnen niet leiden tot verhoging van de billijke vergoeding. Het dienstverband is immers niet geëindigd door dit handelen. De vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 2.459,87 bruto wordt toegekend. Omdat een grond voor het aannemen van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door werknemer ontbreekt, kent de kantonrechter de wettelijke transitievergoeding van € 1.226,75 bruto toe.