Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/ZLH B.V.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Breda), 13 december 2023
ECLI:NL:RBZWB:2023:9369
Terugkomen op eerder oordeel toegestaan. Werknemer wiens handtekening is vervalst door werkgever kan niet worden gehouden aan beperkende bedingen en krijgt als gevolg van onrechtmatig handelen van werkgever zijn schade vergoed.

Feiten

ZLH B.V. (hierna: ZLH) houdt werknemer aan beperkende bedingen uit een overeenkomst die door werknemer zou zijn getekend op 21 november 2017. Werknemer meent dat zijn handtekening is vervalst en vordert een verklaring voor recht dat hij niet is gebonden aan enig beperkend beding uit de overeenkomst alsmede dat ZLH onrechtmatig heeft gehandeld als gevolg waarvan zij aansprakelijk is voor de door hem geleden schade.

Oordeel

Op 19 juli 2023 heeft de kantonrechter geoordeeld (i) dat de stelplicht en bewijslast van de valsheid van (met name) de handtekening van werknemer op de overeenkomst d.d. 21 november 2017 op werknemer rusten alsook (ii) dat er op dat moment weliswaar aanwijzingen waren dat de handtekeningen vals waren, maar dat dit (nog) niet met een redelijke mate van zekerheid vaststond. De kantonrechter volhardt in het eerste oordeel, maar komt terug op het tweede oordeel. Werknemer heeft zijn stellingen omtrent de valsheid in geschifte voldoende onderbouwd en gestaafd met een productie, zijnde een rapport van een handschriftdeskundige. De conclusie van het rapport luidt dat het onderzochte document een gemanipuleerd document en niet authentiek is. De handtekeningen zijn op het document gemonteerd. ZLH heeft de stellingen van werknemer onvoldoende gemotiveerd betwist. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat de handtekening op de arbeidsovereenkomst vals is. Daarmee komt de kantonrechter terug op zijn eerdere oordeel, ondanks de stelling van ZLH dat dit niet mag. Volgens de kantonrechter mag dit wel, omdat geen sprake is van terugkomen op een bindende eindbeslissing. Het betreft immers geen wijziging in het oordeel op wie de stelplicht en bewijslast rust. Bovendien had de kantonrechter juist expliciet de mogelijkheid opengehouden dat het oordeel in het verdere verloop van de procedure kon veranderen. Bovendien is de kantonrechter van oordeel dat ook als wel sprake zou zijn geweest van een bindende eindbeslissing hij daarop in dit geval mocht terugkomen omdat dit is toegestaan in gevallen waarin kan worden voorkomen dat op een ondeugdelijke grondslag een eindbeslissing wordt gedaan. Nu vaststaat dat de handtekening vals is, zal de vordering van werknemer om voor recht te verklaren dat werknemer jegens ZLH niet is gebonden aan onder meer het relatiebeding worden toegewezen. Deze vaststelling brengt eveneens mee dat ZLH onrechtmatig en in strijd met de norm van goed werkgeverschap jegens werknemer heeft gehandeld als gevolg waarvan ZLH aansprakelijk is voor de door werknemer geleden schade. Bij dit oordeel weegt mee dat partijen uitgebreid hebben gecorrespondeerd over de valsheid in geschrifte en ZLH werknemer desondanks en tegen beter weten in aan het relatiebeding heeft gehouden. De schade van werknemer bestaat uit de gemaakte (juridische) kosten en gederfde winst door het niet kunnen benaderen en bedienen van klanten die onder het relatiebeding vielen waar werknemer ten onrechte aan werd gehouden. De omvang van de schade kan in deze procedure niet worden vastgesteld, maar dat er schade is, staat vast. ZLH wordt veroordeeld tot vergoeding van de schade geleden als gevolg van het onrechtmatig handelen van ZLH, op te maken bij de staat en te vereffenen volgens de wet.