Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/ werkgeefster
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 16 januari 2024
ECLI:NL:GHSHE:2024:86
Tegen de conclusie van de partijdeskundige dat werknemer ingedeeld moet zijn in loonschaal E6 heeft werkgeefster geen (voldoende) verweer gevoerd. Loonvordering toegewezen.

Feiten

Werknemer is van 6 augustus 2015 tot en met 23 mei 2017 in dienst geweest van werkgeefster. De Cao Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen (hierna: cao) is onder meer algemeen verbindend verklaard van 12 februari 2015 tot en met 31 december 2016, van 17 augustus 2017 tot en met 16 augustus 2019 en van 15 februari 2019 tot en met 31 december 2019. Op 5 februari 2020 heeft werknemer aan werkgeefster geschreven dat hij meent dat zijn werkzaamheden vallen onder de cao en verjaring van zijn vordering gestuit. In een procedure tussen FNV en werkgeefster heeft de kantonrechter voor recht verklaard dat werkgeefster onder de werkingssfeer van de cao valt en werkgeefster met terugwerkende kracht tot 1 september 2017 veroordeeld tot nakoming daarvan. Werknemer vordert in deze procedure achterstallig loon. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, omdat werknemer de vordering niet concreet heeft onderbouwd en niet aan zijn stelplicht heeft voldaan. Werknemer komt op tegen de beslissingen.

Oordeel

Het verjaringsverweer wordt verworpen. Het had werkgeefster op grond van de brief van 5 februari 2020 redelijkerwijs duidelijk moeten zijn dat werknemer op grond van de cao nog loonaanspraken claimde en dat werknemer die loonaanspraken ook in rechte geldend zal (willen) maken als de rechter in de FNV-zaak de toepasselijkheid van de cao op werkgeefster zal vaststellen. Verder oordeelt het hof dat het FNV-vonnis dat is gewezen in de FNV-zaak in dit geding rechtsgevolg zal toekomen. Dat werknemer bij die procedure zelf geen partij was, maakt dat niet anders. Ook heeft werkgeefster niet voldoende verduidelijkt dat en in hoeverre het voor de onderhavige - onmiddellijk aan 1 januari 2017 voorafgaande - periode wezenlijk anders zou zijn geweest. De (te) kale bewering dat haar bedrijfsactiviteiten door de jaren heen aan verandering onderhevig (kunnen) zijn geweest, was hiertoe onvoldoende. Ook ontslaat eventuele betalingsonmacht van werkgeefster haar niet van enige betalingsverplichting tegenover werknemer. Voor wat betreft de functie-inschaling, heeft een partijdeskundige vastgesteld dat werknemer ingedeeld diende te zijn in loonschaal E6. Dit is in hoger beroep niet weersproken door werkgeefster, zodat de vorderingen worden toegewezen.