Rechtspraak
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Groningen), 9 januari 2024
ECLI:NL:RBNNE:2024:399
Feiten
Werknemer is op 16 september 2019 bij de rechtsvoorganger van Encor B.V. (hierna: Encor) voor onbepaalde tijd in dienst getreden in de functie van accountmanager. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentie- en relatiebeding opgenomen. In een e-mail van 12 juli 2023 heeftwerknemer verzocht om het concurrentiebeding te laten vervallen dan wel dit in te perken tot een bepaalde regio. De gemachtigde van Encor heeft vervolgens een gewijzigd concurrentie- en relatiebeding opgesteld, maar werknemer is niet met het gewijzigde beding akkoord gegaan. Werknemer heeft zich op 1 oktober 2023 ziek gemeld. Uit de probleemanalyse van de bedrijfsarts volgt onder meer de constatering dat sprake is van ziekte, maar dat ook sprake is van spanning/problemen tussen partijen. Werknemer vordert in kort geding schorsing van het in de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentie- en relatiebeding, zodat het hem vrijstaat om binnen de branche voor aardwarmte te werken, hetgeen concreet inhoudt dat werknemer bij concurrenten van Encor werkzaamheden mag verrichten.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Concurrentie- en relatiebedingen zijn bedoeld om het bedrijfsdebiet van de werkgever – de opgebouwde knowhow en goodwill – te beschermen. Dat een werknemer in de uitoefening van zijn functie kennis en ervaring opdoet, betekent niet automatisch dat de werkgever in zijn bedrijfsdebiet wordt aangetast zodra de werknemer vertrekt. Dat een werknemer opgedane kennis en ervaring ‘meeneemt’ naar zijn nieuwe werkgever, is immers inherent aan zijn vertrek naar een andere werkgever. Een concurrentiebeding beschermt de werkgever alleen tegen aantasting van het bedrijfsdebiet door zo’n overstap. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als de werknemer door zijn functie op de hoogte is van essentiële relevante (commerciële en technische) informatie of van unieke werkprocessen en strategieën en hij deze kennis ten behoeve van zijn nieuwe werkgever kan gebruiken, of omdat de werknemer zo intensief samenwerkt met klanten van de oude werkgever dat zij overstappen naar de nieuwe werkgever. De kantonrechter acht aantasting van het bedrijfsdebiet van Encor aannemelijk als werknemer overstapt naar een concurrent. Werknemer heeft niet betwist dat hij beschikt over informatie over klanten, prijsstellingen, overheadpercentages en marges. De kantonrechter is van oordeel dat deze informatie kwalificeert als essentiële commerciële kennis. Een afweging van de belangen van partijen maakt dat de kantonrechter het niet aannemelijk acht dat in een bodemzaak zal worden geoordeeld dat het beding (geheel of gedeeltelijk) zal worden vernietigd, zodat vooruitlopend daarop schorsing van het beding gerechtvaardigd is. Onvoldoende gebleken is dat werknemer door het concurrentie- en relatiebeding in verhouding tot het te beschermen belang van Encor onbillijk wordt benadeeld. Werknemer wordt weliswaar beperkt in zijn vrijheid van arbeidskeuze, maar deze beperking is niet absoluut, nu zowel het concurrentie- als het relatiebeding ruimte laat voor indiensttreding bij een onderneming in dezelfde sector. In het relatiebeding is zelfs opgenomen dat Encor alleen kan weigeren indien zij een zwaarwegend belang heeft. Ook heeft Encor toegezegd in overleg te willen treden over het verlenen van ontheffing bij uitzicht op een andere baan. Zoals reeds overwogen beschikt werknemer over essentiële commerciële kennis die nuttig is voor directe concurrentie. Encor heeft een voldoende zwaarwegend belang bij handhaving van het beding. De vordering tot schorsing van het concurrentie- en relatiebeding wordt derhalve afgewezen.