Naar boven ↑

Rechtspraak

zzp-chauffeur/opdrachtgever
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 31 januari 2024
ECLI:NL:RBAMS:2024:603
Chauffeursdiensten geen arbeidsovereenkomst wegens ontbreken van gezag: geen ingebed werk, vrijheid te werken en ondernemerschap. Ontslag wegens recreatief drugsgebruik in het weekend geen dringende reden.

Feiten

Werker en X waren jarenlang bevriend. Werker verricht voor X op zzp-basis chauffeursdiensten.  Op 21 november 2022 heeft X mondeling de overeenkomst van opdracht per direct beëindigd, omdat werker drugs zou hebben gebruikt. Werker stelt zich op het standpunt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst en de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet rechtsgeldig is opgezegd, waardoor hij aanspraak heeft op € 30.000 (6 x € 5.000) (resterende duur van het contract).

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. 

Chauffeursdiensten geen arbeidsovereenkomst wegens ontbreken van gezag

Het is niet komen vast te staan dat tussen werker en X sprake was van een gezagsrelatie. In de overeenkomst staat geen vast aantal uren of dagen opgenomen waarop werker dient te werken. Er is ook geen minimumaantal uren overeengekomen, alleen een maximum van 40 uur per week. Ook blijkt niet dat werker, wanneer hij wordt opgeroepen, de verplichting heeft om daadwerkelijk te komen werken. De chauffeurswerkzaamheden die werker zou uitvoeren behoren niet tot de kern van de onderneming van X. De werkzaamheden zijn niet ingebed in de bedrijfsactiviteiten. X heeft tijdens de mondelinge behandeling gezegd dat hij de werkzaamheden speciaal voor werker heeft gecreëerd, als vriendendienst. Daar heeft werker niet op gereageerd. Ook zonder de werkzaamheden van werker zou de onderneming kunnen bestaan. De overeenkomst is in overleg opgesteld en partijen hebben het gehad over de vergoeding die hier tegenover dient te staan. Werker werkte daarnaast al als taxichauffeur met zijn eigen bedrijf en eigen auto. Op werker rustte ook geen verplichting om te stoppen met zijn werkzaamheden als taxichauffeur voor zijn eigen bedrijf. Hij kon dus werk verrichten voor meerdere opdrachtgevers. werker diende zijn werkzaamheden maandelijks aan X te facturen. Bovenstaande omstandigheden wijzen allemaal in de richting van een overeenkomst van opdracht. Daar staat tegenover dat werker geen ondernemersrisico liep en hij gebruik maakte van de auto van X. Dat zijn omstandigheden die wijzen op een arbeidsovereenkomst. Er zijn echter meer omstandigheden die wijzen in de richting van een overeenkomst van opdracht dan in de richting van een arbeidsovereenkomst. De rechtbank gaat er hierna dan ook van uit dat partijen een overeenkomst van opdracht hebben gesloten.

Opzegging wegens recreatief drugsgebruik in het weekend geen dringende reden

De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van een dringende reden. Ook als de rechtbank aanneemt dat werker in dat weekend drugs heeft gebruikt, dan lijkt het erop dat dit recreatief was. Er zijn in ieder geval geen aanwijzingen dat werker ook doordeweeks gebruikte of dat zijn gebruik problematisch was. Uit de overeenkomst van opdracht blijkt ook niet dat X een zero tolerance drugsbeleid voerde of dat recreatief drugsgebruik voor X problematisch was. Er is ook niet gebleken dat X dit tegen werker heeft gezegd. Bovendien verrichtte werker nog geen chauffeurswerkzaamheden voor X. In de gehele maand had werker nog geen chauffeurswerk verricht en er waren ook geen ritten ingepland. De angst die X beschrijft, was op dat moment dan ook ongefundeerd en zijn reactie om per direct de overeenkomst te beëindigen was voorbarig. Omdat een dringende reden ontbreekt, is de overeenkomst dus niet op 21 november 2022 geëindigd.

Werker komt een vergoeding toe aan gederfde winst wegens onregelmatige opzegging van twee maanden (€ 3.750).