Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 29 februari 2024
ECLI:NL:GHARL:2024:1531
Feiten
Werkneemster is sinds 1985 in dienst bij Van der Velde, een boekhandel. Met ingang van 1 april 2014 is werkneemster filiaalleidster en maakte zij onderdeel uit van het managementteam. Op 18 november 2022 ontving een deel van het managementteam een e-mailbericht van een voormalig werknemer X. Als bijlage bij haar e-mailbericht trof Van der Velde een brief van X en een zevental brieven aan van werknemers en voormalige werknemers van Van der Velde. In het e-mailbericht van X en in de daarbij gevoegde brieven is geklaagd over de houding en het gedrag van werkneemster als leidinggevende. Op 24 november 2022 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen Van der Velde en werkneemster, waarin werkneemster is geconfronteerd met de klachten en is werkneemster een vaststellingsovereenkomst aangeboden. Werkneemster heeft deze niet geaccepteerd, waarna er een onderzoek is ingesteld naar de klachten. Op 17 maart 2023 heeft Beljon Westerterp een onderzoeksrapport uitgebracht, waarin de bevindingen naar aanleiding van de gesprekken met de medewerkers zijn opgenomen. Omdat aan alle deelnemers aan het onderzoek geheimhouding is beloofd, zijn de gespreksverslagen niet opgenomen in het onderzoeksrapport. Werkneemster heeft niet kunnen inzien wat de verschillende (ex-)collega’s hebben verklaard. Op 30 maart 2023 heeft Van der Velde aangegeven dat zij tot beëindiging van het dienstverband van werkneemster wenst te komen. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst vervolgens met ingang van 1 oktober 2023 ontbonden en een billijke vergoeding toegekend aan werkneemster, zij het lager dan het bedrag dat zij had verzocht. Van der Velde heeft hoger beroep ingesteld.
Oordeel
Van der Velde keert zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat zij ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Van der Velde stelt dat zij niet op de hoogte was van de stijl van communicatie en de houding van werkneemster richting de medewerkers van de vestigingen in Groningen. Het hof is van oordeel dat dit gebrek aan wetenschap nu juist verwijtbaar is aan Van der Velde. Nu er geen functionerings- en beoordelingsgesprekken werden gevoerd met de medewerkers, er geen klachtenregeling was waar de medewerkers een beroep op konden doen en de medewerkers ook niet deugdelijk zijn geïnformeerd over de externe vertrouwenspersoon die Van der Velde had aangesteld, heeft er een situatie kunnen ontstaan zoals die thans voorligt. Bovendien had Van der Velde juist een intern onderzoek moeten starten in plaats van een extern onderzoek, omdat dit minder ingrijpend is. De aanleiding van het onderzoek betreft immers de klachten die zijn geuit over het functioneren en het gedrag van werkneemster en is ingesteld nadat en omdat werkneemster weigerde in te stemmen met de haar gepresenteerde vaststellingsovereenkomst. Daarnaast volgt ook uit het feit dat de bevindingen van Beljon Westerterp enkel betrekking hebben op het handelen en functioneren van werkneemster, dat er sprake is geweest van een persoonsgericht onderzoek. Een dergelijk persoonsgericht onderzoek kan in bepaalde gevallen een noodzakelijk middel zijn, maar dat was in de onderhavige situatie niet het geval. Verder meent het hof dat Van der Velde zich te snel heeft gericht op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van werkneemster. Op 24 november 2022 heeft Van der Velde werkneemster geconfronteerd met de klachten, heeft zij werkneemster op non-actief gesteld en heeft zij nog diezelfde dag een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst gedaan. Er had op dat moment nog geen hoor en wederhoor plaatsgevonden. Toen werkneemster het voorstel van Van der Velde afwees, heeft Van der Velde nog twee pogingen ondernomen om tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst te komen, te weten op 20 december 2022 en 30 maart 2023. Kortom: Van der Velde heeft ernstig verwijtbaar gehandeld. Het hof acht een billijke vergoeding van € 50.000 bruto passend.