Naar boven ↑

Rechtspraak

Het verzoek van werknemer om in deze deelgeschilprocedure alvast een oor deel te geven over de vraag of zijn vordering verjaard is, wordt afgewezen, omdat er onvoldoende duidelijkheid is over de feiten.

Feiten

Werknemer is van 1972 tot 1979 in dienst geweest bij Paas. Op 26 oktober 2021 heeft een longarts bij werknemer de longziekte maligne mesothelioom vastgesteld. Werknemer heeft op 5 november 2021 een aanmeldingsformulier bij het Instituut Asbestslachtoffers (hierna te noemen: IAS) ingediend. In de bij IAS opgetekende verklaring staat dat werknemer stelt tijdens zijn werkzaamheden bij Paas te zijn blootgesteld aan asbest. Werknemer heeft daarnaast bij brief van 5 november 2021 aan Paas meegedeeld te dat bij hem de ziekte maligne mesothelioom is vastgesteld en heeft Paas aansprakelijk gesteld. Werknemer heeft kenbaar gemaakt dat IAS contact zou opnemen met Paas voor bemiddeling. Er zijn twee verklaringen overgelegd. In één verklaring wordt verklaard dat sprake was van blootstelling aan asbest. In de tweede wordt verklaard dat blootstelling ‘onwaarschijnlijk’ was. Paas heeft aansprakelijkheid afgewezen, omdat werknemer niet zou hebben gewerkt met asbesthoudende materialen. Paas heeft er verder op gewezen dat de vordering van werknemer – die 43 jaar geleden uit dienst is getreden – is verjaard. Er heeft een getuigenverhoor plaatsgevonden. Getuige 1 heeft o.a. is aangegeven dat hij er gemakshalve van uitging dat er bij Paas werd gewerkt met asbest, maar zich nu realiseerde dat hij niet zeker weet of er daadwerkelijk met asbest is gewerkt. Getuige 2 heeft eveneens verklaard dat hij niet weet of er met asbest is gewerkt. Werknemer verzoekt een verklaring voor recht dat het beroep van Paas op verjaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

Oordeel

Tussen partijen is niet in geschil dat de vordering volgens de wettelijke regeling is verjaard. Het debat spitst zich toe op de vraag of het beroep van Paas op verjaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Beoordeling van die vraag dient plaats te vinden aan de hand van gezichtspunten die volgen uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad. In dit geval zijn partijen het niet eens over verschillende feiten die van belang zijn om te bepalen of Paas aansprakelijk is voor de gevolgen van de ziekte mesothelioom. Zonder nadere bewijslevering – waar in deze procedure geen plaats voor is – kan de kantonrechter zich daar onvoldoende beeld van vormen. Daar komt bij dat er in ieder geval één gezichtspunt is dat in het ‘voordeel’ van Paas werkt, te weten dat de schade van werknemer – naar zij onbetwist heeft gesteld – niet is verzekerd. Het enkele feit dat er geen dekking is, maakt niet dat er geen succesvol beroep meer op doorbreking van de verjaringstermijn kan worden gedaan, maar is wel een omstandigheid die tegen de andere omstandigheden moet worden afgezet. Het verzoek van werknemer om in deze deelgeschilprocedure alvast een oordeel te geven over de vraag of zijn vordering verjaard is, zal daarom worden afgewezen.