Feiten 

Werknemer is op 22 oktober 2007 in dienst getreden bij Westend Bulb B.V. (hierna: Westend). Na een ziekmelding op 17 maart 2023 heeft de bedrijfsarts geconstateerd dat werknemer arbeidsongeschikt is. Op 5 juni 2023 heeft de bedrijfsarts aangegeven dat werknemer de vier uur die hij inmiddels weer dagelijks werkt, kan continueren. Op 11 juli 2023 heeft Westend met werknemer over een beëindiging van het dienstverband gesproken en een week later is een beëindigingsovereenkomst aangeboden. Werknemer heeft die op 27 juli 2023 afgewezen in verband met zijn ziekte. Op 18 augustus 2023 heeft Westend werknemer laten weten het loon stop te zetten omdat werknemer door alcoholgebruik zijn genezing belemmert, en omdat hij na 25 juli 2023 niet meer op het werk is verschenen. Werknemer heeft op 4 september 2023 laten weten al langer met een alcoholverslaving te kampen. De bedrijfsarts heeft op 18 september 2023 volledige arbeidsongeschikt vastgesteld. Westend is van mening dat werknemer zijn genezing belemmert, afspraken niet nakomt, niet komt opdagen zonder berichtgeving en re-integratieactiviteiten niet voortzet. De onderlinge verhoudingen zijn door dit handelen volgens Westend verstoord. Westend verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden op de e- en subsidiair de g- of i-grond. Werknemer stelt dat het verzoek moet worden afgewezen bij gebrek aan een deskundigenverklaring en omdat sprake is van het opzegverbod tijdens ziekte. 

Oordeel 

De kantonrechter oordeelt als volgt.  

Ontbreken deskundigenverklaring
Het verzoek tot ontbinding houdt verband met de voornoemde redenen die gerelateerd zijn aan het niet-nakomen van re-integratieverplichtingen terwijl een deskundigenverklaring ontbreekt, waardoor sprake is van een verplichte afwijzingsgrond. Er zijn wat de kantonrechter betreft geen feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat het overleggen van een deskundigenverklaring niet in redelijkheid kon worden gevergd. De stelling van Westend dat het lang zou duren overtuigt niet, nu de aanvraag geheel niet is gedaan en van Westend kan worden gevergd zich actief op te stellen een verklaring te verkrijgen. Aan een inhoudelijke beoordeling van de e-grond wordt door het ontbreken niet toegekomen. 

Verstoorde arbeidsverhouding
De door Westend aangevoerde verstoorde arbeidsverhouding kan niet los worden gezien van de ziekte van werknemer. De gedragingen waar Westend de verstoring van de arbeidsverhouding aan wijt, worden ook ten grondslag gelegd aan het ontbindingsverzoek op de e-grond en houden verband met de alcoholverslaving van werknemer. Hoewel de bedrijfsarts geen verslaving heeft vastgesteld, zijn het oordeel van de huisarts en een verslavingskliniek voldoende. Westend heeft nagelaten de bedrijfsarts om nader onderzoek of advies te vragen, noch een deskundigenverklaring overgelegd. Westend kan niet stellen en bewijzen dat het ontbindingsverzoek geen verband houdt met omstandigheden waarop het opzegverbod betrekking heeft. Het vervallen van het opzegverbod tijdens ziekte gaat niet op, nu Westend  zelf niet kan beoordelen of alcoholgebruik de genezing heeft belemmerd en medisch advies ontbreekt. Het zonder bericht niet meer verschijnen na 25 juli 2023 van werknemer komt voor rekening van Westend. Nu Westend het vertrouwen had opgezegd en beëindiging had voorgesteld had het op haar weg gelegen om werknemer weer uit te nodigen. 

I-grond en stopzetting loon
Aangezien de i-grond niet bedoeld is ter reparatie van gebreken ten aanzien van een ontbindingsverzoek is geen plaats voor ontbinding op de i-grond, gezien het ontbreken van een deskundigenverklaring en het opzegverbod tijdens ziekte. Omdat niet is vastgesteld dat werknemer zijn genezing heeft belemmerd of zonder deugdelijke grond niet heeft meegewerkt aan zijn re-integratie is de stopzetting van het loon op 18 augustus 2023 onterecht. Omdat Westend de arbeidsongeschiktheid van werknemer niet heeft betwist hoeft werknemer geen deskundigenverklaring over te leggen. Westend dient conform de toepasselijke cao 90% van het loon vanaf 18 augustus 2023 te betalen, vermeerderd met de wettelijke verhoging tot een maximum van 10% en de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid.