Naar boven ↑

Rechtspraak

Nationale Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. c.s./werkgever c.s.
Rechtbank Gelderland (Locatie Zutphen), 6 maart 2024
ECLI:NL:RBGEL:2024:1196
Werkgever pleegt fraude bij ziekteverzuimverzekering, door werknemers in strijd met de waarheid stelselmatig en soms zeer lang ziek te melden. Werkgever dient gehele bedrag – zowel onterechte als terechte uitkeringen – aan verzekeringspenningen terug te betalen (€ 168.343,87).

Feiten

Werkgeefster heeft een ziekteverzuimverzekering afgesloten bij Nationale Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. c.s. (hierna: de verzekeraars). De heer X is enig bestuurder van werkgeefster. De verzekeraars vorderen hoofdelijke veroordeling van werkgeefster en X tot betaling van € 168.343,87. Zij stellen dat uit onderzoek is gebleken dat werkgeefster voor een aantal van haar werknemers ten onrechte uitkeringen uit de bij de verzekeraars afgesloten ziekteverzuimverzekeringen heeft gevraagd en ontvangen. De betreffende werknemers waren volgens de verzekeraars feitelijk gewoon voor werkgeefster aan het werk en/of er bestond geen arbeidsovereenkomst (meer) met die werknemer. Volgens de verzekeraars is sprake van misleiding en heeft werkgeefster niet voldaan aan de informatieplicht die op haar rust op grond van de polisvoorwaarden bij de verzekering. Die polisvoorwaarden bepalen dat er geen recht op vergoeding bestaat als met opzet verkeerde informatie is verstrekt, een onjuiste voorstelling van zaken is gegeven of een onjuiste opgave is gedaan, kortom als fraude is gepleegd. X heeft volgens de verzekeraars actief eraan meegewerkt dat werkgeefster aanspraak maakte op uitkeringen onder de ziekteverzuimverzekering, terwijl hij wist of behoorde te weten dat werkgeefster daar geen recht op had. Het handelen van X wijkt af van wat een redelijk handelend bestuurder in de gegeven omstandigheden had gedaan, terwijl hem van dat handelen ook een ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. Werkgeefster en X moeten daarom hoofdelijk veroordeeld worden tot terugbetaling, aldus de verzekeraars.

Oordeel

De rechtbank oordeelt als volgt. Uit de verklaringen van de ziekgemelde werknemers volgt dat sprake is geweest van onterechte ziekmeldingen bij de verzekeraars. Werkgeefster en X hebben aangevoerd dat het bedrijf ernstige problemen ondervond door de coronapandemie. Op enig ogenblik was iedereen ziek en werd alleen nog incidenteel op kantoor gewerkt. Mensen vielen langdurig uit, de omzet kelderde naar nul, maar de lonen moesten wel worden doorbetaald. De uitkeringen waren daarom nodig, aldus werkgeefster en X. De rechtbank overweegt dat vaststaat dat de coronapandemie en de in verband daarmee getroffen (overheids)maatregelen in veel bedrijven een ernstig ontregelende werking hebben gehad. Het beroep op die uitzonderlijke omstandigheden gaat hier echter niet op. Allereerst geldt dat nagenoeg alle (eerste) ziekmeldingen dateren van (ruim) voordat midden maart 2020 corona Nederland in haar greep krijgt. Ook heeft een aantal ziekmeldingen een andere oorzaak, zoals griep of een gebroken rib. Uit werknemersverklaringen blijkt dat bijna alle werknemers gedurende een groot deel van de periodes dat zij ziek gemeld waren op kantoor of thuis hebben doorgewerkt. Werknemers die na een korte ziekteperiode hersteld waren, werden niet beter gemeld bij de verzekeraars. Het feit dat door corona het openbare leven en (in het geval van werkgeefster) het bedrijf ineens tot stilstand kwamen, rechtvaardigt niet het doen van valse ziekmeldingen om zo de gevolgen af te wentelen op de verzekeraars. Dat geldt temeer, omdat de overheid financiële steunmaatregelen heeft getroffen voor bedrijven als werkgeefster en werkgeefster van die regeling gebruik heeft gemaakt. De rechtbank overweegt voorts dat het niet aannemelijk is dat slechts sprake was van een vergissing bij de loonadministratie of van het incidenteel onjuist invullen van een formulier, zoals werkgeefster en X hebben betoogd, gelet op het stelselmatige karakter – in de zomer van 2020 waren zeven van de acht werknemers ziek gemeld – en de soms zeer lange duur van de ziekmeldingen. Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake geweest van opzettelijke misleiding. Voldoende is komen vast te staan dat werkgeefster ten onrechte haar werknemers, hoewel hersteld en op kantoor of in verband met corona thuis aan het werk, niet beter heeft gemeld bij de verzekeraars. Zij heeft daarmee haar informatieplicht geschonden. Het verweer van X, dat hij naar eer en geweten heeft gehandeld, kan geen stand houden. Werkgeefster en X worden hoofdelijk veroordeeld tot terugbetaling van het gehele uitgekeerde bedrag (dus ook de bedragen die zijn betaald terwijl de betreffende werknemer wel ziek was) van € 168.343,87.