Naar boven ↑

Rechtspraak

de ondernemingsraad van KPN Security/KPN B.V.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 13 maart 2024
ECLI:NL:RBROT:2024:1983
Het verzoek van de OR om voor recht te verklaren dat het overgangsprotocol zo moet worden uitgelegd dat werknemers alleen bij functiewissel op eigen initiatief hun leaseauto kunnen verliezen wordt afgewezen.

Feiten

KPN Security B.V. is in 2018 gevormd door samenvoeging van enkele afdelingen binnen KPN B.V. en twee in 2017 door KPN aangekochte ondernemingen (hierna: bedrijf 1 en bedrijf 2). Een van deze twee bedrijven, bedrijf 1, is in 2016 tot stand gekomen door een aandelenfusie van twee andere bedrijven, bedrijf 3 en 4. Binnen KPN Security is een samengestelde ondernemingsraad (hierna: de OR) ingesteld met medewerkers van KPN Security, bedrijf 2, bedrijf 3 en bedrijf 4. In de periode januari tot en met april 2020 hebben onderhandelingen plaatsgevonden over de harmonisatie van arbeidsvoorwaarden, waarbij de OR betrokken is geweest. Uiteindelijk heeft dit geleid tot de totstandkoming van een overgangsprotocol. In dat overgangsprotocol is onder andere opgenomen dat bij overgang naar een andere functie met een andere functiecode de KNP-toekenningscriteria gaan gelden bij de toewijzing van een leaseauto. In 2021 is KPN Security door fusie samengevoegd met KPN. In onderhavige procedure vordert de OR voor recht te verklaren dat partijen in het overgangsprotocol hebben afgesproken dan wel dat uit de bedoelingen van partijen bij de totstandkoming van dit protocol moet worden afgeleid dat de KPN-toekenningscriteria voor leaseauto’s slechts worden toegepast en kunnen leiden tot het verlies van het recht op gebruik van een leaseauto als de medewerker op eigen initiatief van functie wisselt. Subsidiair verzoekt de OR voor recht te verklaren dat het overgangsprotocol zo moet worden uitgelegd dat er twee cumulatieve voorwaarden bestaan voordat de toekenningsvoorwaarden door KPN kunnen worden toegepast en dit slechts in die situatie kan leiden tot verlies van het recht op gebruik van een leaseauto. Die twee voorwaarden zijn (1) een andere functie en (2) een andere functiecode.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Bij de beoordeling van het overgangsprotocol is in beginsel de cao-norm van doorslaggevende betekenis, nu de werknemers niet betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van de overeenkomst. Het verzoek van de OR is daarentegen gebaseerd op de Haviltex-norm. Die norm kan niet worden toegepast, aangezien dat er anders toe zou leiden dat het overgangsprotocol op verschillende wijze moet worden uitgelegd al naar gelang wie bij een geschil daarover als wederpartij van KNP zou optreden. In de tekst van het overgangsprotocol is niet opgenomen dat de functiewissel op eigen initiatief moet plaatsvinden. De overige tekst van het protocol geeft ook geen aanleiding om hieraan die uitleg te geven. Verder ontkent KPN de door de OR gestelde bedoeling. Die bedoeling blijkt overigens ook niet uit de door partijen ingebrachte stukken betreffende het onderhandelingstraject. Tot slot valt ook de stelling dat werknemers alleen de leaseauto kunnen kwijtraken bij een functiewisseling op eigen initiatief minder goed te rijmen met het streven om de arbeidsvoorwaarden te harmoniseren, wat is beoogd met het overgangsprotocol. Het primaire verzoek wordt afgewezen. De kantonrechter acht verder het praktische belang bij het subsidiaire verzoek onduidelijk. Los daarvan oordeelt de kantonrechter dat opnieuw moet worden uitgegaan van hoe de zin geformuleerd is, wat op zichzelf duidelijk is. In de formulering kunnen geen cumulatieve voorwaarden worden gelezen. Het subsidiaire verzoek wordt derhalve ook afgewezen.