Naar boven ↑

Rechtspraak

Benkey B.V./CLOU Capital B.V. c.s.
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 29 maart 2024
ECLI:NL:RBAMS:2024:2002
(Ex-)werkneemster en (ex-)opdrachtnemer hebben niet in strijd gehandeld met hun geheimhoudingsbeding dan wel onrechtmatig gehandeld. Zij zijn ook niet (meer) verbonden aan een concurrentie- en relatiebeding, zodat het hun vrij staat met (ex-)werkgever/opdrachtgever te concurreren.

Feiten

Werkneemster A was van 10 mei 2021 tot 31 augustus 2023 als hoofd financiering in loondienst bij Benkey B.V., een financieel dienstverlener die zich bezighoudt met het aantrekken van beleggingen, investeringen en doorleningen aan projectontwikkelaars en vastgoedeigenaren. In de arbeidsovereenkomst van werkneemster A zijn geheimhoudings- en relatiebedingen opgenomen. Opdrachtnemer B was van 1 januari 2021 tot 1 september 2023 als managing director werkzaam voor Benkey op basis van een overeenkomst van opdracht. In deze overeenkomst is opgenomen dat opdrachtgever en opdrachtnemer alle vertrouwelijke informatie die in het kader van de werkzaamheden wordt verstrekt vertrouwelijk zullen behandelen. Op 6 september 2023 hebben werkneemster A en opdrachtnemer B CLOU Capital B.V. (hierna: CLOU) opgericht, een financiële dienstverlener die zich bezighield met het aantrekken en verstrekken van vastgoedfinanciering. Benkey heeft op 8 november 2023 opdrachtnemer B en CLOU gesommeerd te stoppen met het benaderen van relaties van Benkey. Per 31 januari 2024 is CLOU opgeheven en de rechtspersoon van CLOU is met ingang van 26 februari 2024 ontbonden en beëindigd. In onderhavige procedure vordert Benkey in kort geding CLOU, werkneemster A en opdrachtnemer B (1) te verbieden om tot twee jaar na vonnisdatum relaties van Benkey direct of indirect te benaderen, zakelijke voorstellen te doen, met hen te contracteren en/of met hen in contact te staan, (2) te  bevelen een overzicht te verstrekken met de door hen benaderde relaties van Benkey en (3) te bevelen een overzicht te verstrekken met relaties waarmee CLOU daadwerkelijk een zakelijk relatie is aangegaan op straffe van dwangsommen.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Volgens de kantonrechter staat vast dat werkneemster A en opdrachtnemer B niet (meer) gebonden zijn aan een concurrentie- of relatiebeding. Om die reden staat het hun vrij om met Benkey te concurreren en haar relaties te benaderen. Voor het slagen van de vordering is vereist dat werkneemster A en opdrachtnemer B in strijd hebben gehandeld met hun geheimhoudingsbeding dan wel onrechtmatig hebben gehandeld. Hiervan is echter geen sprake. Benkey heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt dat de gegevens waarvan werkneemster A en opdrachtnemer B gebruik zouden hebben gemaakt te kwalificeren zijn als vertrouwelijke informatie in de zin van de geheimhoudingsbedingen. Ook heeft Benkey onvoldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van het stelselmatig en substantieel afbreken van het duurzame bedrijfsdebiet van Benkey met gebruikmaking van kennis en gegevens die vertrouwelijk zijn, wat op basis van de rechtspraak nodig is voor een geslaagd beroep op een onrechtmatige daad. De vorderingen tegen werkneemster A en opdrachtnemer B worden derhalve afgewezen. Benkey wordt in haar vorderingen jegens CLOU niet-ontvankelijk verklaard, nu deze rechtspersoon niet meer bestaat.