Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 27 maart 2024
ECLI:NL:RBGEL:2024:1757
Werkgeefster erkent dat zij werkneemster ten onrechte op staande voet heeft ontslagen en dat zij de gefixeerde schadevergoeding en transitievergoeding moet betalen. De billijke vergoeding wordt gelet op de omstandigheden van het geval op nihil gesteld. Switch.

Feiten

Werkneemster is sinds 1 januari 2017 bij Technisch Handelsbureau Wago B.V. (hierna: Wago) in dienst in de functie van administratief medewerkster, tegen een brutosalaris van € 1.403,29 per maand op basis van 20 uur per week. Wago heeft werkneemster op 18 december 2023 op staande voet ontslagen wegens werkweigering als gevolg van het niet op het werk verschijnen. Werkneemster laat via haar gemachtigde weten dat het ingeroepen ontslag op staande voet niet terecht is en zij zich neerlegt bij het einde van de arbeidsovereenkomst onder de voorwaarde dat een billijke vergoeding van € 25.000 bruto wordt betaald. Wago laat via haar gemachtigde weten dat zij niet bereid is tot betaling van de billijke vergoeding, maar wel bereid is een vaststellingsovereenkomst aan te bieden met als einddatum 1 juli 2024 onder toekenning van de transitievergoeding. Bij eerder uit dienst gaan zal er geen opzegtermijn gelden. Van dan nog uit te betalen salaris wordt 50%, vermeerderd met vakantietoeslag, opgeteld bij de eindafrekening. Wago heeft het salaris over de maanden januari en februari 2024 op 19 februari 2024 uitbetaald. Ook heeft Wago haar arbodienst verzocht contact met werkneemster op te nemen. Werkneemster verzoekt onder meer een billijke vergoeding, de gefixeerde schadevergoeding en een transitievergoeding. Wago erkent dat zij werkneemster ten onrechte op staande voet heeft ontslagen en legt zich neer bij de vernietiging van het ontslag op staande voet. Zij concludeert in het geval werkneemster alsnog een beroep op de zogenoemde switch zou doen, tot toekenning van de onregelmatige opzegging ad twee maandsalarissen ad € 3.031,10 bruto (minus het reeds betaalde gedeelte van € 2.832,42) en tot toekenning van de transitievergoeding ad € 3.031,10 bruto en tot afwijzing van de overige vorderingen van werkneemster.

Oordeel

Nu Wago de voor een rechtsgeldig ontslag gegeven voorschriften niet heeft nageleefd, heeft werkneemster uit dien hoofde aanspraak op een billijke vergoeding. Met betrekking tot de vraag hoe de omvang van een billijke vergoeding berekend moet worden, heeft de Hoge Raad in de New Hairstyle-beschikking (ECLI:NL:HR:2017:1187) een aantal gezichtspunten gegeven. Blijkens de beschikking van de Hoge Raad kan bij het vaststellen van de omvang van de billijke vergoeding onder meer worden gelet op hetgeen een werknemer - afhankelijk van de omstandigheden van het geval - nog aan loon zou hebben genoten als de opzegging zou zijn vernietigd. Uitgangspunt is dat Wago ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door werkneemster op staande voet te ontslaan, zonder dat daar een geldige dringende reden aan ten grondslag lag. Hoewel sprake is van een onterecht gegeven ontslag op staande voet en Wago daarmee ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, heeft Wago toen zij zich realiseerde dat het gegeven ontslag onterecht was, getracht dit te herstellen en werkneemster aangeboden terug te keren. Zij kan het ontslag niet eenzijdig intrekken of ongedaan maken. Werkneemster heeft vervolgens gemeld niet bij Wago terug te willen keren. Zij heeft een billijke vergoeding gevorderd. Toen zij vervolgens in haar verzoekschrift om vernietiging van het ontslag op staande voet verzocht, heeft Wago dit aanvaard, het salaris over de inmiddels verschenen maanden betaald, de bedrijfsarts over haar ziekmelding geïnformeerd en haar nogmaals in de gelegenheid gesteld om terug te keren. Gelet op de opstelling van Wago is de kantonrechter van oordeel dat werkneemster onvoldoende heeft onderbouwd waarom zij niet terug kan keren, al dan niet na bijvoorbeeld mediation. De kantonrechter acht het daarom niet aannemelijk dat het dienstverband nog lang had geduurd. Daar komt nog bij dat de aangevoerde dringende redenen het ontslag op staande voet niet rechtvaardigen, maar dat  werkneemster door het gebruik van de aanhalingstekens bij het woord ‘ziekte’ in haar ziekmelding, wel de suggestie heeft gewekt dat het ging om een oneigenlijke ziekmelding. Door vervolgens ook niet in te gaan op het aanbod om het gesprek te verplaatsen omdat zij eerst ziekgemeld wilde worden, heeft ze die indruk bij Wago versterkt. De kantonrechter acht het op grond van het voorgaande, de door Wago met vacatures onderbouwde uitstekende arbeidsmarkt en de omstandigheid dat de transitievergoeding en de vergoeding wegens onregelmatige opzegging worden toegekend, redelijk om de billijke vergoeding op nihil te stellen.