Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Rosen Europe B.V.
Rechtbank Overijssel (Locatie Enschede), 16 april 2024
ECLI:NL:RBOVE:2024:2057
De kantonrechter schorst het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding in die zin, dat het werknemer is toegestaan zijn werkzaamheden bij de nieuwe werkgever aan te vangen, totdat over de rechtskracht daarvan definitief is beslist in een bodemprocedure.

Feiten

Werknemer is op 1 december 2011 in dienst getreden van Rosen Europe B.V. (hierna: Rosen) in de functie van survey engineer, bij het bedrijfsonderdeel NDIA van Rosen. Hij was laatstelijk werkzaam als field service technicial (niveau 3) tegen een salaris van € 4.881,03 bruto, te vermeerderen met vakantietoeslag en een dertiende maand. De arbeidsovereenkomst bevat een geheimhoudings-, concurrentie- en boetebeding. Werknemer zegt de arbeidsovereenkomst op tegen 29 februari 2024 omdat hij vanaf 1 maart 2024 als scoping engineer (adviseur) aan de slag kan bij Verantio Europe B.V. (hierna: Verantio). In deze functie houdt hij zich bezig met het opstellen van documenten (werkvoorbereiding en plan van aanpak) en adviezen over onderhoud van opslagtanks en gerelateerde leidingen. Rosen houdt werknemer aan het concurrentiebeding. Werknemer vordert primair gehele of gedeeltelijke schorsing van het concurrentiebeding en subsidiair betaling van een voorschot op de vergoeding van artikel 7:653 lid 5 BW.

Oordeel

Voor de vraag of sprake is van overtreding van het concurrentiebeding is in de eerste plaats van belang of Rosen en Verantio gelijke, gelijksoortige of concurrerende activiteiten ontplooien. De voorzieningenrechter meent voorlopig van wel onder meer op grond van het volgende: (a) de aard van de werkzaamheden, (b) partijen opereren in een markt met slechts vijf deelnemers en (c) partijen werken bij sommige activiteiten nauw samen en brengen samen offertes uit aan klanten. Voor schorsing van het concurrentiebeding dient een belangenafweging in het kader van artikel 7:653 lid 3 onder b BW plaats te vinden, waarbij de toets is of aannemelijk wordt geacht dat de bodemrechter het betreffende beding geheel of gedeeltelijk zal vernietigen op de grond dat werknemer, in verhouding tot het te beschermen belang van Rosen, door dat beding onbillijk wordt benadeeld. In dat verband moeten de belangen van werknemer en Rosen worden afgewogen. De voorzieningenrechter komt onder verwijzing naar  een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 11 mei 2021, ECLI:NL:GHAMS:1385, tot de slotsom dat het vertrek van werknemer naar Verantio niet tot aantasting van het bedrijfsdebiet van Rosen leidt. Rosen heeft weliswaar aangevoerd dat de kennis en kunde die werknemer bij Rosen heeft opgedaan kan worden aangewend bij het uitvoeren van inspecties- en engineeringswerkzaamheden voor andere bedrijven, maar die kennis en kunde worden niet beschermd door een concurrentiebeding omdat het niet gaat om bedrijfsgeheimen of ander concurrentiegevoelige informatie bijvoorbeeld over de werkzaamheden of klanten. De voorzieningenrechter komt tot de slotsom dat de belangenafweging voorlopig in het voordeel van werknemer uit moet pakken omdat hij onbillijk wordt benadeeld in verhouding tot het te beschermen belang van Rosen. De verwachting is dat het concurrentiebeding in de bodemprocedure geen stand houdt. Dat betekent in dit kort geding dat de primaire vordering, schorsing van het concurrentiebeding, zal worden toegewezen totdat over de rechtskracht daarvan definitief is beslist in een bodemprocedure.