Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Vreugdenhil B.V.
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 30 april 2024
ECLI:NL:RBGEL:2024:2575
Concurrentiebeding. Werknemer gaat werken bij een concurrentie, maar houdt zich enkel bezig met de productie van kaas.

Feiten 

Werknemer is sinds 2018 werkzaam voor Vreugdenhil, eerst als zzp’er. In december 2020 sluiten partijen een transitieovereenkomst, waarna werknemer per 1 januari 2022 door middel van een arbeidsovereenkomst in dienst treedt bij Vreugdenhil in de functie van COO. In deze functie maakt werknemer deel uit van het managementteam van de organisatie. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding opgenomen. A-Ware Cheese maakt op 23 januari 2024 een arbeidsovereenkomst op voor werknemer, die hij op 6 februari 2024 accepteert. Werknemer zegt op 9 februari 2024 zijn arbeidsovereenkomst op die, in overeenstemming met de geldende opzegtermijn, eindigt op 1 april 2024. Werknemer vordert dat Vreugdenhil hem zonder enige beperking toestaat in dienst te treden bij A-ware Cheese.

Oordeel

Werknemer betoogt dat A-Ware Cheese en Vreugdenhil geen concurrenten zijn. Vreugdenhil houdt zich uitsluitend bezig met de productie van melkpoeder, die zij afzet in Azië, het Midden-Oosten en Europa als grondstof voor de productie van drinkmelk en yoghurt, bakkerijproducten, zoetwaren en ijs. A-Ware Cheese daarentegen produceert kaasproducten waar geen melkpoeder bij komt kijken. Slechts een kleine dochteronderneming uit de groep van A-Ware houdt zich bezig met de productie van melkpoeder. Deze onderneming is echter gevestigd in België en heeft geen enkele bemoeienis met A-Ware Cheese, waar werknemer in dienst wil treden. Vreugdenhil betwist de stellingen van werknemer. Zij voert aan dat ook werknemer van mening was dat beide ondernemingen concurrenten zijn. Gelet op het concurrentiebeding moet het gaan om een onderneming met activiteiten op een terrein gelijk aan of anderszins concurrerend met dat van Vreugdenhil. Niet ter discussie staat dat zowel Vreugdenhil als A-Ware handelt in de zuivelbranche en lid is van de NZO. De kantonrechter is voorshands met Vreugdenhil van oordeel dat A-Ware en Vreugdenhil concurrenten zijn en werknemer dat ook heeft erkend in zijn e-mail van 7 januari 2021. Het cruciale punt in dit geschil betreft de specifieke vennootschap, A-Ware Cheese, waar werknemer in dienst wil treden. Deze onderneming houdt zich, zo is niet weersproken, enkel bezig met de productie van kaas en niet met melkpoeder. Daarnaast is het verschil in functie relevant. Bij Vreugdenhil was werknemer lid van het managementteam terwijl hij bij A-Ware Cheese verschillende kaasfabrieken gaat leiden die nu te weinig output leveren. Zijn taak is, zo heeft hij onweersproken gesteld, om die fabrieken goed te laten lopen om op die manier miljoenen te besparen. Dat verklaart ook waarom hij opnieuw een hoog salaris zal ontvangen, terwijl hij geen deel gaat uitmaken van het managementteam van A-Ware. Voorshands oordelend zijn deze twee ondernemingen en de specifieke werkzaamheden van werknemer niet concurrerend. Daarnaast heeft werknemer gesteld dat hij, voor zover dat al aan de orde zou zijn, zich vanzelfsprekend aan het gesloten geheimhoudingsbeding met Vreugdenhil zal houden, zoals hij dat ook bij Vreugdenhil heeft gedaan ten aanzien van informatie over zijn vorige werkgever, naar de eigenaar van Vreugdenhil erkende. De vordering van werknemer wordt toegewezen.