Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Sticting Ipse de Bruggen
Rechtbank Den Haag (Locatie Gouda), 30 april 2024
ECLI:NL:RBDHA:2024:7342
Het verzoek van de werkneemster tot toekenning van een hogere transitievergoeding dan door werkgeefster betaald wordt afgewezen. Opzegging op initiatief werkneemster. Geen opvolgend werkgeverschap.

Feiten

Werkneemster is op 1 mei 2014 voor onbepaalde tijd in de functie van begeleidster E bij Stichting Ipse de Bruggen in dienst getreden tegen een brutosalaris van laatstelijk € 3.703,09 inclusief vakantietoeslag en eindejaarsuitkering. Op haar arbeidsovereenkomst was van toepassing de Cao Gehandicaptenzorg. In 2022 is haar dienstverband met ingang van 1 juli 2022 om onduidelijke redenen overgenomen door Klinisch Centrum Nootdorp B.V., een vennootschap die wordt bestuurd door Ipse de Bruggen en Parnassia Haaglanden B.V., welke vennootschap hierna wordt aangeduid als KCN. Werkneemster bleef hetzelfde werk doen en kreeg hetzelfde loon. De rechtsverhouding tussen werkneemster en KCN is schriftelijk vastgelegd in de arbeidsovereenkomst tussen haar en KCN d.d. 3 augustus 2022. In 2023 is werkneemster met ingang van 1 juli 2023 ‘teruggezet’ naar Ipse de Bruggen, althans in 2023 wilde zij weg bij KCN vanwege een allergische reactie op de werkvloer, reden waarom zij haar arbeidsovereenkomst met KCN heeft opgezegd. Nog voor de overeenkomst eindigde, heeft Ipse de Bruggen haar benaderd met de vraag om weer bij haar te komen werken. Daartoe is op 8 augustus 2023 een nieuwe arbeidsovereenkomst ondertekend tussen partijen. In deze overeenkomst is een ontbindende voorwaarde opgenomen, inhoudende dat de overeenkomst van rechtswege eindigt indien werkneemster het voor haar functie benodigde diploma, het diploma hbo SPW, niet zou hebben behaald binnen de eerste drie maanden van haar dienstverband. Werkneemster stelt vanaf 2014 steeds in dienst gebleven te zijn bij Ipse de Bruggen. Het was niet nodig om op 8 augustus 2023 een nieuwe arbeidsovereenkomst te ondertekenen. De op 8 augustus 2023 gesloten overeenkomst is tot stand gekomen onder invloed van dwaling en/of misbruik van omstandigheden. In dit geding neemt werkneemster tot uitgangspunt dat de op 8 augustus 2023 gesloten arbeidsovereenkomst is geëindigd, omdat Ipse de Bruggen deze heeft opgezegd op de grond dat zij binnen genoemde periode haar diploma niet had behaald. Zij maakt aanspraak op de transitievergoeding en claimt dat er sprake is van een voortgezet dienstverband sinds 2014. Ipse de Bruggen verzoekt afwijzing. Enerzijds omdat er geen sprake is van opvolgend werkgeverschap, anderzijds omdat de arbeidsovereenkomst op grond van de ontbindende voorwaarde is geëindigd.

Oordeel

Naar het oordeel van de kantonrechter heeft werkneemster niet voldoende betwist dat de arbeidsovereenkomst tussen haar en Ipse de Bruggen is geëindigd omordat zij deze per e-mail heeft opgezegd tegen 1 juli 2022, zodat dat vaststaat. Vast staat ook dat zij vervolgens met ingang van 1 juli 2022 in dienst is getreden bij KCN in de functie van begeleidster E. KCN is een samenwerkingsverband tussen Ipse de Bruggen en Parnassia. Zij heeft haar dienstverband bij KCN bij e-mailbericht d.d. 24 mei 2023 opgezegd tegen 1 juli 2023. Na het volgen van een sollicitatieprocedure is zij vervolgens met ingang van 1 juli 2023 opnieuw in dienst getreden bij Ipse de Bruggen en is de arbeidsovereenkomst op grond van de overeengekomen ontbindende voorwaarde per 1 november 2023 beëindigd en heeft Ipse de Bruggen haar een transitievergoeding betaald ad € 391,60 bruto, berekend over de periode vanaf 1 juli 2023 tot 1 november 2023. Naar het oordeel van de kantonrechter is geen sprake van opvolgend werkgeverschap in de zin van artikel 7:673 lid 4 sub b BW, indien de werknemer niet op initiatief van zijn huidige en/of opvolgend werkgever voor de opvolgend werkgever in een soortgelijke functie gaat werken als bij zijn vorige werkgever, maar indien hij dat op eigen initiatief doet. De met ingang van 1 mei 2014 door partijen gesloten arbeidsovereenkomst is geëindigd omrdat werkneemster deze heeft opgezegd. Dit geldt ook voor de beëindiging van de met ingang van 1 juli 2022 met KCN gesloten overeenkomst. Dit betekent dat de transitievergoeding waar werkneemster aanspraak op heeft, is te berekenen over de periode vanaf 1 juli 2023 tot 1 november 2023. Het verzoek van werkneemster wordt afgewezen.