Rechtspraak
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 23 mei 2024
ECLI:NL:RBGEL:2024:3013
Feiten
Werkneemster verzoekt onder meer een transitievergoeding, vergoeding voor haar openstaande vakantiedagen en individueel keuzebudget van B&O Zorg B.V. (hierna: B&O Zorg). B&O Zorg is niet verschenen in deze procedure en heeft geen verweer gevoerd. Daaraan wordt het gevolg verbonden dat moet worden uitgegaan van de juistheid van de door werkneemster naar voren gebrachte feiten.
Oordeel
Uit het verzoekschrift blijkt dat de arbeidsovereenkomst een jaar heeft geduurd en dat werkneemster een loon ontving van € 2.214,11 bruto per maand en dat zij daarnaast recht had op 8% vakantiebijslag en 8,3% eindejaarsuitkering. Gelet op het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding heeft werkneemster voor de berekening van de transitievergoeding een rekenloon van € 2.575,01 per maand. De kantonrechter stelt op basis van dat rekenloon vast dat de transitievergoeding overeenkomt met het door werkneemster verzochte bedrag. B&O moet daarom een transitievergoeding van € 858,34 bruto betalen. Niet weersproken is dat werkneemster bij het einde van de arbeidsovereenkomst een verlofsaldo had van 76 uur en 9 minuten. Vermenigvuldigd met het uurloon van € 21,29 zoals dat blijkt uit de overgelegde salarisspecificatie, heeft werkneemster daarom recht op een uitkering van € 1.621,23 bruto. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Sociaal Werk (hierna: de ‘cao’) van toepassing. Uit hoofde van de cao heeft werkneemster recht op een individueel keuzebudget. Als onweersproken staat vast dat werkneemster bij uitdiensttreding een resterend budget had van € 1.835,30 bruto, zodat zij recht heeft op betaling van dat bedrag.