Naar boven ↑

Rechtspraak

Werkgeefster/werknemer
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Lelystad), 21 juni 2024
ECLI:NL:RBMNE:2024:4623
Het verzoek tot ontbinding op de e-grond, omdat werknemer de directeur meerdere keren met de dood heeft bedreigd, wordt aangehouden. Werkgeefster moet bewijzen dat er geen verband is tussen de arbeidsongeschiktheid en de uitlatingen van de werknemer.

Feiten 

Werknemer werkt al ruim 19 jaar bij werkgeefster en is sinds 18 oktober 2023 (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt. Vanaf medio december 2023 is werknemer begonnen met re-integreren en het opbouwen van uren. Eind maart 2024 kreeg werknemer een terugval, maar op 15 april 2024 heeft hij de re-integratie weer hervat. Op 8 april 2024 heeft werknemer een gesprek gehad met zijn leidinggevende, de heer [E]. In dit gesprek heeft werknemer onder meer verteld dat hij de directeur van het bedrijf, de heer [A], alleen maar slechts toewenst. Op 15 april 2024 heeft werknemer volgens zijn collega’s meerdere vergaande uitspraken gedaan waaruit zijn wens blijkt [A] iets aan te doen. Werkgeefster heeft werknemer op 17 april 2024 schriftelijk laten weten dat hij vanwege de ernstige bedreigingen aan [A] per direct wordt vrijgesteld van zijn werkzaamheden. Werkgeefster verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden op primair de e-grond, subsidiair de g-grond en meer subsidiair de i-grond.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werknemer is arbeidsongeschikt, hetgeen betekent dat het opzegverbod tijdens ziekte van toepassing is. Daarnaast zijn er aanwijzingen die maken dat niet zomaar kan worden aangenomen dat de uitlatingen van werknemer niet samenhangen met zijn arbeidsongeschiktheid. Allereerst had werknemer op het moment dat hij de uitlatingen heeft gedaan net een terugval (gehad), waardoor de re-integratie een paar weken heeft stilgelegen. Vanaf dat moment is werknemer niet meer beoordeeld door de arboarts. Tijdens de zitting kwam ook naar voren dat de collega’s van werknemer zijn verbale en non-verbale uitingen niet herkenden. Ook heeft werknemer verklaard dat hij zich zijn uitlatingen niet kan herinneren en dat het op dit moment niet goed met hem gaat. Daarbij komt dat werkgeefster na de uitlatingen van werknemer niet het gesprek met hem is aangegaan, maar hem schriftelijk heeft laten weten dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt gevraagd. Van werkgeefster had mogen worden verwacht dat zij het gesprek met werknemer was aangegaan, temeer gelet op zijn gezondheidstoestand en het feit dat werknemer al ruim 19 jaar in dienst is en van incidenten verder niet is gebleken. Omdat werknemer zegt dat er een verband bestaat tussen zijn arbeidsongeschiktheid en de uitlatingen, rust op werkgeefster de bewijslast aan te tonen dat er geen verband bestaat tussen de uitlatingen van werknemer en zijn arbeidsongeschiktheid ten tijde van die uitlatingen. Daarom wordt werkgeefster in de gelegenheid gesteld tot nadere bewijslevering op dit punt. Werkgeefster zal werknemer oproepen om bij de arboarts langs te gaan met het doel een oordeel te krijgen over de vraag of zijn uitlatingen verband (kunnen) houden met zijn arbeidsongeschiktheid.

Indien uit het oordeel van de arboarts naar voren komt dat er geen verband bestaat tussen de arbeidsongeschiktheid en de uitlatingen van werknemer, dan zal de ontbinding worden toegewezen. De uitlatingen zijn in dat geval zodanig ernstig, dat sprake is van verwijtbaar handelen. Er zal in dat geval dan ook niet toe worden gekomen aan beoordeling van de g- en i-grond. Er zal dan wel moeten worden beoordeeld of werknemer nog aanspraak kan maken op een transitievergoeding. Daarnaast zal het voorwaardelijke tegenverzoek tot toekenning van een billijke vergoeding aan werknemer worden afgewezen. Indien werkgever niet slaagt in de bewijslevering, dan zal de ontbinding op de g- en i-grond (ook) worden afgewezen. Het opzegverbod tijdens ziekte is immers van toepassing, aangezien aan de verzoeken op de g- en i-grond dezelfde feiten ten grondslag liggen als bij de e-grond. Ten aanzien van alle verzoeken van werkgeefster geldt dat uit proceseconomisch oogpunt iedere beslissing wordt aangehouden in afwachting van de bewijslevering.