Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Entourage B.V.
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 2 juli 2024
ECLI:NL:GHAMS:2024:1825
Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt geacht voor dezelfde tijd en op dezelfde voorwaarden te zijn voortgezet (art. 7:668 lid 4 sub a BW), nu werkgever niet aan aanzegverplichting heeft voldaan en werknemer zijn werkzaamheden heeft voortgezet.

Feiten

Bij schriftelijke arbeidsovereenkomst van 3 mei 2022 is werknemer met ingang van 2 mei 2022 bij Entourage B.V. in dienst getreden voor de duur van een jaar. Op 5 juli 2022 heeft Entourage van een medewerker een klacht ontvangen over werknemer. Op 15 november 2022 is aan werknemer een officiële schriftelijke waarschuwing gegeven. Bij e-mail van 10 mei 2023 is aan werknemer bevestigd dat zijn arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet wordt verlengd, hetgeen volgens Entourage op 1 mei 2023 mondeling aan werknemer is medegedeeld. Entourage heeft aan werknemer de aanzegvergoeding en de transitievergoeding betaald. Ook heeft zij een eindafrekening opgesteld met een beëindiging van de arbeidsovereenkomst op 2 mei 2023. Bij beschikking van 25 januari 2024 heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen partijen op verzoek van Entourage voorwaardelijk (voor zover in de onderhavige procedure wordt geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst is verlengd na 2 mei 2023) ontbonden vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. Werknemer heeft in eerste aanleg gevorderd Entourage te veroordelen tot betaling van € 12.000 bruto aan loon over de maanden mei tot en met juli 2023 en € 12.000 bruto aan bonus over het jaar 2022. Voorts heeft werknemer loondoorbetaling gevorderd totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd. De kantonrechter heeft de vorderingen van werknemer afgewezen (zie AR 2023-1150). Tegen deze beslissingen komt werknemer in hoger beroep op.

Oordeel

Het hof oordeelt als volgt. Aan de orde is de vraag of de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:668 lid 4 sub a BW wordt geacht voor dezelfde tijd, maar ten hoogste voor een jaar, op de vroegere voorwaarden te zijn voortgezet. Dat is het geval indien de arbeidsovereenkomst na het verstrijken van de tijd, bedoeld in artikel 7:667 lid 1 BW, wordt voortgezet en de werkgever de aanzegverplichting niet is nagekomen. In dit geval heeft Entourage niet aan de aanzegverplichting voldaan, door pas bij e-mail van 10 mei 2023 schriftelijk aan werknemer mede te delen dat zijn arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd. Daarnaast is voldoende aannemelijk geworden dat werknemer zijn werkzaamheden na 1 mei 2023 heeft voortgezet. Werknemer heeft ter zitting toegelicht dat hij op 2 mei 2023 zijn reguliere werkzaamheden heeft verricht. Entourage heeft weliswaar gesteld dat het bezoek van werknemer op 2 mei 2023 slechts bedoeld was om afscheid te nemen, maar heeft niet althans onvoldoende weersproken dat werknemer op 2 mei werkzaamheden heeft verricht die (ook volgens Entourage) als reguliere werkzaamheden van werknemer kunnen worden aangemerkt. Ook op 4 mei 2023 heeft werknemer werkzaamheden verricht. Uit deze gang van zaken kan worden afgeleid dat werknemer zijn gebruikelijke werkzaamheden na 1 mei 2023 heeft voortgezet. Dat deze werkzaamheden alleen hebben plaatsgevonden in het kader van de overdracht van werkzaamheden van werknemer, zoals Entourage stelt, blijkt nergens uit. De omstandigheid dat de omvang van die werkzaamheden na 1 mei 2023 mogelijk geen volledige 38-urige werkweek opleverde, maakt dat niet anders. Op grond van het voorgaande wordt de arbeidsovereenkomst geacht voor dezelfde tijd en op dezelfde voorwaarden te zijn voortgezet als bedoeld in artikel 7:668 lid 4 sub a BW. De vordering van werknemer tot betaling van zijn loon wordt toegewezen over de periode van 1 mei 2023 tot en met maart 2024, aangezien de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 1 april 2024 is ontbonden. Dit komt neer op een bedrag van € 44.000 bruto. Het hof oordeelt voorts dat niet aannemelijk is geworden dat werknemer recht heeft op een bonus van € 12.000 bruto. Dit kan niet uit de stukken worden afgeleid. Deze vordering is derhalve niet toewijsbaar.