Rechtspraak
Feiten
Op 25 juli 2014 heeft de kantonrechter bepaald dat de toekomstige goederen van werknemer onder bewind worden gesteld, met X als bewindvoerder. Dit bewind is ingeschreven in het betreffende register. Vanaf 1 april 2023 is werknemer in dienst getreden bij werkgever voor 15 uur per week, met een arbeidsovereenkomst van zes maanden. De overeenkomst is verlengd tot 30 september 2024. X vordert dat de kantonrechter werkgever veroordeelt tot het betalen van € 1.904,30 netto aan achterstallig loon en € 210,09 aan vakantietoeslag, beide vermeerderd met 50% wettelijke verhoging. X stelt dat werkgever verplicht was het loon van werknemer, wiens vermogen onder bewind staat, op de beheerrekening te storten. Werkgever heeft echter, buiten een paar kleine betalingen, het loon en de vakantietoeslag niet voldaan. Daarnaast eist X dat werkgever het loon voortaan maandelijks op de beheerrekening van werknemer stort. Werkgever voert verweer en stelt dat hij € 250 maandelijks contant aan werknemer heeft betaald, waardoor de vorderingen van X volgens hem ongegrond zijn.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Werknemer staat onder bewind en was dus niet bevoegd om het loon in ontvangst te nemen. Dit betekent dat de contante betalingen die werkgever aan werknemer heeft gedaan, niet geldig zijn. Het argument van werkgever dat hij niet wist van het bewind gaat niet op, aangezien hij had kunnen weten van het bewind door het openbare register te raadplegen. Daarom heeft werkgever niet bevrijdend betaald en blijft hij verplicht het loon en de vakantietoeslag aan X te voldoen. Tijdens de mondelinge behandeling is afgesproken dat werkgever de loonstroken over de periode april 2023 tot mei 2024 aan X zou toesturen, zodat X de loonvordering kon berekenen. Na ontvangst van de loonstroken heeft X berekend dat er nog € 1.904,30 netto aan achterstallig loon en € 210,09 bruto aan vakantietoeslag verschuldigd is. Werkgever heeft niet gereageerd op deze berekening, waardoor de kantonrechter de vordering van X op dit punt toewijst. De gevorderde wettelijke verhoging wordt beperkt tot nihil, omdat werkgever maandelijks het loon, zijnde € 250, contant aan werknemer heeft betaald en werknemer dat heeft verklaard. De vordering dat werkgever het loon maandelijks op de beheerrekening van werknemer moet storten, wordt afgewezen. Dit is al verplicht volgens de arbeidsovereenkomst en er zijn geen aanwijzingen dat werkgever dit niet zal doen.