Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 29 augustus 2024
ECLI:NL:RBROT:2024:8159
Kort geding. Loonvordering. Gedaagde partij is geen werkgever van eisende partij.

Feiten

Werknemer is op 1 juli 2020 in dienst getreden bij Bens Climate Services B.V. Nadat werknemer geen salaris meer kreeg, is zijn bewindvoerder een kort geding gestart tegen Bens. Bij vonnis van 17 mei 2024 is Bens veroordeeld om achterstallig salaris van werknemer te betalen met wettelijke verhoging, rente en kosten en om het salaris van werknemer vanaf april 2024 door te betalen totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd. De bewindvoerder heeft daarna geprobeerd beslag te laten leggen onder Bens, maar dat heeft geen doel getroffen. In het onderhavige kort geding tegen Alpha vordert werknemer vrijwel hetzelfde als in het kort geding tegen Bens, maar dan nu van Alpha. Deze onderneming wordt bestuurd door de personen die ook de bestuurders zijn van Bens. Werknemer heeft na zijn indiensttreding bij Bens ook werkzaamheden uitgevoerd voor (de rechtsvoorganger van) Alpha en stelt zich nu op het standpunt dat Alpha feitelijk zijn werkgever is en daarom zijn salaris moet betalen.

Oordeel

Het is niet helemaal duidelijk of de bewindvoerder bedoelt dat Bens én Alpha werkgevers zijn van werknemer, of dat van meet af aan Alpha de werkgever is in plaats van Bens of dat in de loop van de tijd de arbeidsovereenkomst met Bens is overgegaan op Alpha. Wat daar ook van zij, geen van die stellingen is voldoende onderbouwd. Het is onmogelijk om op hetzelfde moment voor dezelfde arbeid twee werkgevers te hebben. Slechts één daarvan kan feitelijk de werkgever zijn. De bewindvoerder heeft onvoldoende onderbouwd dat Alpha (en dus niet Bens) feitelijk de werkgever is van werknemer. Het enige dat in die richting kan wijzen, is de stelling dat werknemer vanaf het begin van zijn indiensttreding bij Bens (óók) werkzaamheden heeft verricht voor (de rechtsvoorganger van) Alpha, dat hij vanaf december 2023 alleen nog werkzaamheden heeft verricht voor Alpha en de overgelegde e-mails met klantcontact van werknemer namens (de rechtsvoorganger van) Alpha. Echter, dat alléén is, afgezet tegen de schriftelijke arbeidsovereenkomst met Bens, de salarisbetalingen en salarisstroken van Bens, het feit dat werknemer zowel voor Bens als voor Alpha werkzaamheden heeft uitgevoerd en het feit dat de bewindvoerder in eerste instantie alleen Bens in kort geding heeft gedagvaard, onvoldoende om aan te nemen dat een arbeidsovereenkomst is ontstaan met Alpha. De bewindvoerder heeft onvoldoende onderbouwd dat de arbeidsovereenkomst met Bens is overgegaan op Alpha. Een schriftelijke arbeidsovereenkomst met de één kan niet zomaar geruisloos overgaan op een ander. De rechtszekerheid verzet zich daartegen. Een arbeidsovereenkomst kan wel overgaan bij een overgang van onderneming, maar dat daarvan sprake is, heeft de bewindvoerder onvoldoende onderbouwd. De bewindvoerder heeft weliswaar gewezen op de e-mailberichten van 7 februari 2024 en 8 april 2024, maar daaruit kan niet worden afgeleid dat Alpha activiteiten van Bens heeft overgenomen in de zin van artikel 7:662 e.v. BW. In de e-mail van 7 februari 2024 staat alleen dat werknemer “de nieuwe bedrijfsgegevens” doorstuurt aan een klant en in de e-mail van 8 april 2024 van werknemer aan een klant van Bens is te lezen dat Alpha een project van Bens overneemt. Alpha heeft tijdens de zitting toegelicht dat dit specifieke project bij wijze van oplossing werd overgenomen door Alpha vanwege planningsproblemen bij Bens en een anders boze klant. In de e-mail van 8 april 2024 wordt inderdaad aan planningsproblematiek gerefereerd als reden voor overname van het project. De bewindvoerder heeft dan wel gesteld dat de heren Benseamar tijdens de zitting in het eerdere kort geding hebben gezegd dat alle activiteiten van Bens worden overgedragen aan Alpha, maar Alpha betwist dat. Van de juistheid van de stelling van de bewindvoerder kan daarom niet worden uitgegaan. De vordering wordt afgewezen, omdat onvoldoende aannemelijk is dat die in een bodemprocedure wordt toegewezen.