Naar boven ↑

Rechtspraak

Zzp’er is tijdens werk van het dak gevallen. Het alternatief scenario dat de opdrachtgever heeft geschetst, namelijk dat de zzp’er van een zeecontainer is gevallen, is onwaar en in strijd met de waarheid.

Feiten

In juni 2020 werkte X in opdracht van een particuliere eigenaar aan de (ruw)bouw van een te realiseren nieuwbouwwoning. Op 26 juni 2020 heeft zzp’er bij dit bouwproject werkzaamheden verricht voor X. Die dag heeft er een ongeval plaatsgevonden, waarbij zzp’er letsel heeft opgelopen. Zzp’er vordert onder andere een verklaring voor recht dat X aansprakelijk is voor alle geleden en te lijden schade en betaling van die schade. In de uitspraak van 17 november 2021 heeft de kantonrechter overwogen dat partijen van mening verschillen over de toedracht en de vraag of het ongeval kwalificeert als arbeidsongeval. Aan zzp’er is opgedragen te bewijzen dat hij op 26 juni 2020 tijdens zijn werk van het dak van de woning in aanbouw is gevallen. Zzp’er heeft schriftelijke stukken ingebracht en er zijn getuigen door de kantonrechter gehoord.

Oordeel

De kantonrechter komt tot de conclusie datzzp’er erin is geslaagd te bewijzen dat hij van het dak (de derde verdiepingsvloer) is gevallen terwijl hij nog aan het werk was. Dat volgt uit de eigen verklaring van zzp’er en wordt ondersteund door vier getuigenverklaringen. De kantonrechter constateert dat ook de conclusie van de Nederlandse Arbeidsinspectie bevestigt dat het ongeluk is gebeurd terwijl zzp’er aan het werk was. De versie van X (kort samengevat dat zzp’er van een zeecontainer is gevallen) bestempelt de kantonrechter als onwaar en in strijd met de waarheid afgelegd. Ook het Openbaar Ministerie is tot diezelfde conclusie gekomen. X heeft verder gesteld dat de toedracht zoals door zzp’er geschetst niet mogelijk is. Het is echter niet nodig dat de exacte toedracht van het ongeval vast komt te staan. Voldoende is dat schade is ontstaan tijdens het verrichten van werkzaamheden, hetgeen het geval is. De kantonrechter oordeelt dat X ook aansprakelijk is. Zzp’er werkte weliswaar als zzp’er, maar ook die situatie valt onder artikel 7:658 BW. X heeft zijn verweer, als het over de zorgplicht en over opzet of bewuste roekeloosheid gaat, alleen toegespitst op - kort gezegd - het “zeecontainerscenario”. Omdat dat scenario als mogelijkheid is afgewezen gaat de kantonrechter aan die verweren voorbij. Omdat X niets heeft gezegd over de zorgplicht als het gaat om de val van het dak (de verdiepingsvloer) kan dus alleen daarom al de conclusie worden getrokken dat aan de zorgplicht niet is voldaan. Ook los daarvan constateert de kantonrechter dat sprake is van schending van de zorgplicht. Er waren namelijk geen voorzieningen getroffen om valgevaar te voorkomen. De vorderingen worden toegewezen.