Naar boven ↑

Rechtspraak

Euro Werk Aanneembedrijf B.V./werkneemster
Rechtbank Den Haag (Locatie Den Haag), 17 september 2024
ECLI:NL:RBDHA:2024:14248
Kantonrechter stelt concurrentie- en relatiebeding opnieuw vast. Werkneemster alsnog gebonden aan concurrentiebeding; zij heeft dit overtreden. Matiging boete.

Feiten

Werkneemster is van 1 januari 2022 tot 30 november 2023 in dienst geweest bij Euro Werk Aanneembedrijf B.V. (hierna: Euro Werk) als coördinator, met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. In deze overeenkomst waren een concurrentie- en relatiebeding opgenomen. Het concurrentiebeding verbood haar om 24 maanden na beëindiging van haar dienstverband zonder toestemming van Euro Werk voor een concurrerend bedrijf te werken. Het relatiebeding verbood haar om gedurende haar dienstverband en 24 maanden daarna zakelijke contacten te onderhouden met relaties van Euro Werk. Na haar dienstverband was werkneemster van 4 december 2023 tot 12 februari 2024 in dienst bij Optimal Personeelsdiensten B.V. (hierna: Optimal).

Conventie en reconventie 

Euro Werk vordert dat werkneemster zich houdt aan het concurrentie- en relatiebeding zoals vastgesteld in het kortgedingvonnis van 9 februari 2024. Zij vordert een dwangsom van € 1.000 per dag voor elke dag dat werkneemster in gebreke blijft, alsook een contractuele boete van € 25.000 voor overtreding van het beding en vergoeding van de geleden schade. Werkneemster betwist de overtreding en ontkent dat er schade is geleden. In reconventie vordert werkneemster dat het concurrentie- en relatiebeding met terugwerkende kracht vanaf 1 december 2023 wordt vernietigd. Zij vordert ook een vergoeding van € 2.691,92 bruto per maand, inclusief vakantiegeld, voor de periode dat zij aan het concurrentiebeding is gebonden. Verder verzoekt werkneemster de nietigverklaring of matiging van het boetebeding. Tot slot verzoekt werkneemster Euro Werk om de kosten van de procedure te vergoeden. Werkneemster onderbouwt haar vordering met de stelling dat het concurrentie- en relatiebeding haar te veel belemmert in haar levensonderhoud. 

Oordeel

De kantonrechter oordeelt, in overeenstemming met de voorzieningenrechter, dat de concurrentie- en relatiebedingen van Euro Werk te lang zijn en geen geografische beperking bevatten. Ook zijn de verboden werkzaamheden te breed en onduidelijk geformuleerd. De kantonrechter vernietigt de bedingen gedeeltelijk en stelt ze opnieuw vast met een looptijd van 12 maanden en een straal van 30 kilometer rondom de vestigingsplaats van Euro Werk in Den Haag. Werkneemster blijft verplicht deze bepalingen na te leven tot 1 december 2024. In dat kader zal hetgeen Euro Werk ten aanzien van de nakoming van die bepalingen vordert, worden toegewezen, met dien verstande dat het verbod zal gelden vanaf heden omdat in de procedure niet is gebleken dat werkneemster in de periode tussen 4 februari 2024, de dag van haar uitdiensttreding bij Optimal, en heden nog in strijd heeft gehandeld met de verbodsbepalingen. De kantonrechter ziet geen aanleiding om een dwangsom toe te wijzen, aangezien werkneemster niet de indruk heeft gewekt zich niet aan het vonnis te zullen houden.

Overtreding concurrentiebeding 

Werkneemster heeft erkend dat zij van 4 december 2023 tot 12 februari 2024 in dienst was bij Optimal. De kantonrechter is, in lijn met de voorzieningenrechter, van mening dat werkneemster tijdens haar dienstverband met Optimal het concurrentiebeding heeft geschonden. Dit is vooral aannemelijk omdat werkneemster bij Optimal een vergelijkbare functie had als bij Euro Werk, waar zij toegang had tot relevante bedrijfsinformatie. Dit houdt in dat zij in beginsel een boete aan Euro Werk verschuldigd is.

De kantonrechter matigt de boete wegens overtreding van het concurrentiebeding tot een bedrag van € 7.500, gelet op de omstandigheden, waaronder het feit dat werkneemster na 4 februari 2024 geen overtredingen meer heeft begaan. Euro Werk heeft onvoldoende onderbouwd dat zij daadwerkelijk schade heeft geleden door het handelen van werkneemster. De vordering tot schadevergoeding wordt daarom afgewezen. Tot slot oordeelt de kantonrechter dat werkneemster niet wordt belemmerd in haar mogelijkheid om in haar levensonderhoud te voorzien, nu het concurrentie- en relatiebeding is beperkt in duur en geografische reikwijdte. Deze vordering wordt dan ook afgewezen.