Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werknemer
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Tilburg), 18 september 2024
ECLI:NL:RBZWB:2024:6429
Werkgeefster ontslaat werknemer op staande voet wegens diefstal/verduistering van goederen en geld van werkgeefster. Werkgeefster vordert schadevergoedingen.

Feiten

Werkgeefster exploiteert een netwerk van tankstations in Nederland. Op 29 december 2022 is werknemer bij werkgeefster in dienst getreden in de functie van verkoper tegen een loon van € 13,75 bruto per uur, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag. Op 16 april 2024 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen werknemer en de managers van werkgeefster. Het gespreksverslag, dat door werknemer voor akkoord is getekend, vermeldt dat hij gemiddeld drie blikjes Red Bull per dienst nuttigde tijdens werktijd zonder deze af te rekenen, dat hij gemiddeld vier keer per week geen producten scande wanneer klanten contant betaalden en het geld voor zichzelf hield en dat hij € 170 heeft meegenomen uit de kassa tijdens zijn dienst op 10 maart 2024. Het totaalbedrag aan diefstal is vastgesteld op € 14.450. Daarnaast kwamen er onderzoekskosten bij ter waarde van € 400, waardoor de totale schade € 14.850 bedraagt. Werkgeefster heeft werknemer op 16 april 2024 op staande voet ontslagen wegens diefstal/verduistering van goederen en geld van werkgeefster. Werkgeefster heeft het ontslag op staande voet bij brief van 19 april 2024 aan werknemer bevestigd. In die brief is ook meegedeeld dat werknemer schadevergoeding verschuldigd is gelijk aan de opzegtermijn omdat hij een dringende reden heeft gegeven voor onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Verder is meegedeeld dat werknemer het bedrag van € 14.850 dat verduisterd is dient te betalen, dat de verschuldigde bedragen verrekend worden met het laatste loon en dat voor het resterende bedrag een betalingsregeling zal worden getroffen. Werkgeefster verzoekt de kantonrechter om werknemer te veroordelen tot betaling van € 2.363,06 bruto aan gefixeerde schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente en € 11.135,83 aan ontvreemde bedragen alsmede de kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid, vermeerderd met de wettelijke rente.

Oordeel 

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werknemer erkent de gestelde dringende reden en de verzochte bedragen verschuldigd te zijn. Werknemer voert echter aan niet het geld te hebben om werkgeefster te betalen. Nu werknemer erkent een dringende reden te hebben gegeven voor ontslag op staande voet en de verzochte bedragen verschuldigd te zijn, zijn deze bedragen toewijsbaar. Dat werknemer heeft gesteld werkgeefster niet te kunnen betalen, betekent niet dat hij niet hoeft te betalen. De verzochte wettelijke rente ex artikel 6:119 BW zal ook worden toegewezen.