Naar boven ↑

Rechtspraak

Werkgeefster/werknemer
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 25 september 2024
ECLI:NL:RBMNE:2024:5545
De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op de g-grond. Ondanks inspanningen van beide partijen kan het verschil van inzicht niet worden overbrugd.

Feiten

Werknemer is sinds 1 februari 2024 in dienst bij werkgeefster als bedrijfsleider. Er bestaat, volgens werkgeefster, tussen partijen verschil van inzicht over de wijze waarop werknemer invulling dient te geven aan de door hem uit te voeren taken. Ondanks inspanningen van partijen is het niet gelukt om het verschil van inzicht te overbruggen en in overleg tot een aanvaardbare oplossing te komen. Hiervan kan volgens haar geen van beide partijen een verwijt worden gemaakt. Herplaatsing in een andere passende functie ligt, gelet op de verstoring, niet in de rede. Daarom verzoekt werkgeefster de kantonrechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden op de g-grond.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Partijen zijn het erover eens dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, dat de verstoring zodanig is dat van werkgeefster in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst met werknemer te laten voortduren, dat geen van de partijen hiervan een verwijt treft en dat er geen herplaatsing van werknemer in een andere passende functie binnen een redelijke termijn mogelijk is. Daar komt bij dat, volgens de kantonrechter, geen opzegverbod aan de gevraagde ontbinding in de weg staat. Het verzoek wordt dan ook ingewilligd. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden met ingang van 1 november 2024. Daarnaast wordt werkgeefster veroordeeld tot het betalen van een beëindigingsvergoeding van € 5.000 bruto, waarin de wettelijke transitievergoeding is inbegrepen. Tot slot moet werkgeefster de proceskosten, tot een maximum van € 1.500 exclusief btw, vergoeden. De proceskosten worden voor het overige (voor zover nog van toepassing) gecompenseerd.