Naar boven ↑

Rechtspraak

De ondernemingsraad van PPD (Netherlands) B.V./ PPD (Netherlands) B.V.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 3 oktober 2024
ECLI:NL:RBROT:2024:9798
De wijziging van de bonusregeling houdt een wijziging in van het beloningssysteem en is instemmingsplichtig.

Feiten

Het geschil tussen de Ondernemingsraad en PPD gaat over een wijziging van de bonusregeling die geldt voor bepaalde medewerkers van PPD. Binnen PPD gold voor medewerkers een Long-Term Incentive Program (LTI). Dit programma gaf aanvankelijk recht op een bonus in de vorm van een geldbedrag. Sinds eind 2021 is PPD een dochteronderneming van het Amerikaanse Thermo Fisher Scientific Inc. (hierna: ‘Thermo Fisher’). In het voorjaar van 2022, na de overname, zijn in het kader van een overgangsregeling bonussen uitgekeerd die overeenkwamen met de waarde van de LTI, omdat PPD zelf geen beursnotering meer had. Sinds 2023 wordt de LTI (met terugwerkende kracht) niet meer uitgevoerd, maar is The Thermo Fisher Equity Award Program (EAP) ingevoerd. De Ondernemingsraad is van mening dat PPD op grond van artikel 27 lid 1 van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) instemming had moeten vragen voor het besluit om de LTI te vervangen door de EAP, omdat het gaat om een wijziging van een beloningssysteem. De Ondernemingsraad vraagt een verklaring voor recht dat het intrekken van de LTI en het invoeren van de EAP een instemmingsplichtig besluit is en dat het besluit, bij gebrek aan instemming, nietig is.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt dat het besluit om de LTI te vervangen door de EAP een wijziging van het beloningssysteem inhoudt als bedoeld in artikel 27 lid 1 onder c WOR. Het gaat hier om een verandering van het beoordelingskader. Het besluit heeft gevolgen voor de onderlinge rangorde en vormt een trendbreuk met het verleden. Het besluit heeft ook niet in de eerste plaats betrekking op primaire arbeidsvoorwaarden, zoals het basissalaris. PPD had daarvoor instemming moeten vragen aan de Ondernemingsraad, tenzij sprake is van een besluit dat niet aan PPD kan worden toegerekend. Daar is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van. Vast staat immers dat er sprake is van een bijzondere (zeggenschaps)relatie tussen PPD en Thermo Fisher. PPD is immers een (volle) dochteronderneming van Thermo Fisher. Daarnaast heeft te gelden dat het besluit rechtstreeks ingrijpt op de onderneming van PPD. Het besluit betreft beleid waarvoor nu juist in Nederland ondernemingsraden zijn ingesteld. De verzoeken worden toegewezen.