Naar boven ↑

Rechtspraak

Werkgeefster/werkneemster
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Almere), 24 september 2024
ECLI:NL:RBMNE:2024:5546
Ontbindingsverzoek op de g-grond toegewezen. Werkneemster heeft met meerdere opeenvolgende leidinggevenden een verstoorde verstandhouding ontwikkeld, en heeft de aangeboden passende functies in het kader van een herplaatsing geweigerd.

Feiten

Werkneemster is op 1 januari 2021 in dienst getreden bij werkgeefster, laatstelijk in de functie van medewerkster bedrijfsvoering. In januari 2023 heeft werkneemster zich ziek gemeld. In juni 2023 heeft werkneemster aan werkgeefster laten weten een verstoorde verstandhouding met haar teamleider te ervaren. Werkneemster heeft daarbij verzocht om een objectieve partij om een herstelgesprek tussen werkneemster en haar teamleider te leiden. De teamleider van werkneemster heeft in juli haar beoordeling op een onvoldoende vastgesteld. In juli 2023 is werkneemster volledig hersteld gemeld. Vervolgens heeft werkneemster verzocht om een herziening van haar beoordeling door een andere collega. Die collega heeft begin september beslist dat de onvoldoende gehandhaafd blijft. Enkele weken later heeft werkneemster zich ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft werkhervatting op de korte termijn in een ander team geadviseerd. In oktober 2023 heeft werkneemster een bezwaarschrift ingediend tegen de beoordeling met onvoldoende die zij eerder had ontvangen. Van november 2023 tot half januari 2024 heeft mediation plaatsgevonden tussen werkneemster en haar nieuwe leidinggevende. Dit heeft niet tot oplossingen geleid. Een van de leidinggevenden van werkneemster heeft begin februari per brief laten weten dat de verhoudingen tussen werkneemster en meerdere collega’s verstoord waren, en dat een herplaatsingstraject zal worden gestart. Van februari tot mei 2024 heeft een herplaatsingsonderzoek plaatsgevonden. Werkgeefster heeft werknemer op verschillende functies gewezen die als passend werden beschouwd, maar werkneemster heeft deze functies geweigerd. In mei 2024 heeft de teamleider van werkneemster haar berricht dat het herplaatsingstraject was afgerond zonder dat een nieuwe functie voor werkneemster was gevonden, en dat een ontbindingsverzoek zou worden voorbereid. Werkgeefster verzoekt ontbinding op de g-, e-, en i-grond.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Niet in geschil is dat de verstandhouding tussen werkneemster en twee van haar leidinggevenden verstoord is geraakt. Werkneemster voert aan dat de arbeidsrelatie met haar eerste leidinggevende nog steeds te herstellen is, en verwijt werkgeefster dat er nog steeds geen gesprek tussen werkneemster en haar leidinggevende heeft plaatsgevonden. De kantonrechter volgt het standpunt van werkneemster niet. De bedoeling was dat de nieuwe leidinggevende van werkneemster ook aan de relatie tussen werkneemster en haar oude leidinggevende zou gaan werken. De verstandhouding tussen werkneemster en haar nieuwe leidinggevende is echter ook verstoord geraakt. De bedrijfsarts heeft partijen toen geadviseerd om een mediation te starten, wat partijen hebben gedaan. Ondertussen heeft werkneemster een klacht bij de Commissie Ongewenste Behandeling ingediend, naar eigen zeggen om gesprekken met haar eerste leidinggevende te initiëren. Daar is die procedure niet voor bedoeld. Werkgeefster heeft zich naar oordeel van de kantonrechter voldoende ingespannen om de verstandhouding tussen werkneemster en haar leidinggevenden te herstellen, eerst door een andere verzuimbegeleider en leidinggevende aan te stellen, en vervolgens door een mediationtraject op te starten. Op de zitting is tevens gebleken dat werkneemster haar eerste leidinggevende nog steeds verwijten maakt. Naar het oordeel van de kantonrechter is sprake van een ernstige en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. Werkgeefster heeft eveneens voldaan aan haar herplaatsingsplicht. Werkneemster heeft niet op de passende functies die uit het herplaatsingstraject naar voren kwamen, gesolliciteerd. Werkneemster heeft daartoe onder andere aangevoerd dat de aangeboden functies niet aansloten bij haar ambities. De kantonrechter merkt te dien aanzien echter op dat een herplaatsingstraject niet als promotie is bedoeld. De functies waar werkneemster naar gesolliciteerd heeft, sluiten daarentegen niet aan bij haar ervaringen en cv. De kantonrechter oordeelt dat een herplaatsing van werkneemster binnen een redelijke termijn niet in de rede ligt. De transitievergoeding wordt aan werkneemster toegewezen en de proceskosten worden gecompenseerd.