Rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Tilburg), 17 juli 2024
ECLI:NL:RBZWB:2024:6860
Feiten
Werknemer is op 1 oktober 2022 in dienst getreden bij werkgever als taxichauffeur. Op 12 januari 2023 heeft werknemer zijn arbeidsovereenkomst opgezegd. In juli 2023 is werknemer een procedure begonnen bij de Regelrechter in Rotterdam met betrekking tot de door hem gemaakte uren. In september 2023 heeft werkgever werknemer bericht dat hij op het bedrijf kan komen om zijn uren in te zien. In november 2023 heeft werknemer de procedure bij de Regelrechter ingetrokken omdat werkgever zich er niet over uitliet of hij met de procedure instemde. Werknemer vordert een veroordeling van werkgever tot betaling van achterstalling loon, te verhogen met de wettelijke verhoging en wettelijke rente. Werknemer voert aan dat niet alle uren die hij voor werkgever gewerkt heeft, zijn uitbetaald. Dit volgt uit een optelling die werknemer zelf heeft moeten maken omdat werkgever hem ondanks diverse verzoeken geen overzicht van zijn uren heeft verstrekt. Werkgever voert aan dat werknemer in zijn pauzes of buiten werktijd ook reed en hier regelmatig op is aangesproken. Hierdoor wordt extra tijd uit de boordcomputer geregistreerd als werktijd, terwijl dit feitelijk geen werktijd was. Werknemer is daarop aangesproken maar heeft zich niet aangepast. Bij het door werknemer opgestelde overzicht is waarschijnlijk geen rekening gehouden met die uren. Volgens werkgever zijn alle gewerkte uren uitbetaald.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Beide partijen gaan uit van een andere hoeveelheid gewerkte uren. De door werknemer gestelde hoeveelheid uren wordt gemotiveerd betwist, nu werknemer de boordcomputer niet goed zou hebben gebruikt. Door deze gemotiveerde betwisting dient werknemer te bewijzen dat hij de gestelde hoeveelheid uren gewerkt heeft. Werknemer wordt daartoe in de gelegenheid gesteld en iedere verdere beslissing wordt aangehouden.