Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 26 september 2024
ECLI:NL:GHSHE:2024:3028
Feiten
Werknemer is per 1 december 2008 bij werkgeefster in dienst getreden. Werknemer had een servicebus ter beschikking en bediende de klanten van werkgeefster die binnen zijn rayon gevestigd waren. In 2018 heeft werknemer een defecte batterij van een klant meegenomen. Aan werknemer is toen aangegeven dat ongevraagd zelf klussen aan batterijen niet tot zijn takenpakket hoorde. Op 13 juli 2023 heeft werknemer bij X werkzaamheden verricht en acht batterijen vervangen. Werknemer heeft die batterijen vervolgens opgehaald en gestald. Eind juli 2023 heeft de general manager erop geattendeerd dat de batterijen nog steeds niet waren ingeleverd. Medio augustus 2023 heeft zij een onderzoek ingesteld. Op 14 september 2023 is werknemer opgeroepen om naar kantoor te komen en is hij op staande voet ontslagen. Als reden voor het ontslag op staande voet werd aangegeven dat werknemer, ondanks de waarschuwing in 2022, weer batterijen niet had ingeleverd en zich deze bedrijfseigendommen had toegeëigend. Werknemer heeft schriftelijk geprotesteerd tegen het ontslag op staande voet. Werknemer heeft vervolgens geweigerd om de bedrijfsgoederen in te leveren. Bij brief van 15 september 2023 is werknemer weer, voorwaardelijk, op staande voet ontslagen. Aan dit ontslag ligt de weigering om de bedrijfseigendommen in te leveren ten grondslag. Per e-mail van 25 september 2023 heeft werknemer laten weten dat alles opgehaald kon worden. Op 29 september 2023 is de bedrijfsbus opgehaald, althans afgesleept omdat werknemer de sleutel mee had op vakantie. Op 3 oktober 2023 zijn de batterijen bij werknemer opgehaald en op 19 oktober 2023 de overige bedrijfseigendommen. Werknemer verzocht in eerste aanleg vernietiging van de opzegging en wedertewerkstelling. De kantonrechter heeft de verzoeken toegewezen. Werkgeefster komt tegen de beschikking in hoger beroep. Werkgeefster verzoekt, nadat zij tijdens de zitting in hoger beroep een aantal verzoeken heeft ingetrokken om, samengevat, een datum te bepalen waarop de arbeidsovereenkomst zal eindigen.
Oordeel
Geen ontbinding op de e-grond
Werkgeefster stelt dat zij werknemer drie keer heeft gewaarschuwd. Het hof is van oordeel dat de eerste gestelde waarschuwing buiten beschouwing wordt gelaten, omdat die niet ging over transport van batterijen en dateert van zeven jaar voor het ontslag. Voor de gestelde waarschuwingen in 2018 en 2022 geldt dat niet in rechte is vast komen te staan dat werknemer de brief c.q. brieven met waarschuwing(en) heeft ontvangen. Bovendien volgt hieruit geen voldoende kenbare waarschuwing. Ook is naar het oordeel van het hof niet vast komen te staan dat werknemer de batterijen zich had willen toe-eigenen of niet van plan was om ze in te leveren. Het hof concludeert dat er geen sprake is van een voldragen e-grond.
Geen ontbinding op de g-grond
In rechte is niet vast komen te staan dat werknemer – zoals werkgeefster stelt – jarenlang ten onrechte een dubbele onkostenvergoeding ontving. Evenmin is vast komen te staan dat werknemer in 2018 in strijd met de waarheid heeft verklaard. Werkgeefster verwijst verder naar het handelen van werknemer na het gegeven ontslag. Het hof overweegt dat voor het oordeel over het gedrag de context waarbinnen het plaatsvond van belang is. De situatie was immers dat werkgeefster ten onrechte, naar achteraf is vastgesteld, werknemer op staande voet had ontslagen. Inmiddels is werknemer weer aan het werk. Werkgeefster stelt dat werknemer inmiddels twee van de gegeven werkinstructies heeft overtreden. Het hof oordeelt dat ook dit niet leidt tot een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. Er is geen voldragen g-grond.
Schadevergoeding
Werkgeefster heeft haar verzoek gebaseerd op artikel 7:661 BW, maar onvoldoende onderbouwd dat aan de vereisten is voldaan. Dat van de vereiste opzet of bewuste roekeloosheid aan de kant van werknemer bij de uitvoering van de arbeidsovereenkomst sprake was, is niet voldoende gesteld en niet gebleken. Iedere onderbouwing daarvan ontbreekt. De bestreden beschikking wordt bekrachtigd.