Rechtspraak
Feiten
Werknemer is op 16 september 2019 bij PostNL Pakketten Benelux B.V. (hierna: PostNL) in dienst getreden als pakkettenbezorger. Op 8 juni 2021 is werknemer door ziekte uitgevallen. Het UWV heeft bij beschikking van 15 september 2023 geoordeeld dat werknemer 0% arbeidsongeschikt is voor de eigen arbeid, maar dat hij wel geschikt is voor het verrichten van andere werkzaamheden met eenzelfde loonwaarde. Werknemer krijgt dan ook geen WIA-uitkering toegekend. Verder heeft het UWV geoordeeld dat PostNL niet genoeg heeft gedaan aan de re-integratieverplichtingen. PostNL heeft hier geen bezwaar tegen gemaakt, omdat er geen loonsanctie is opgelegd en het dienstverband met werknemer inmiddels is geëindigd. Na 104 weken ziekte is op 8 juni 2023 de loondoorbetalingsverplichting van PostNL geëindigd. Op 5 december 2023 heeft PostNL daarom een ontslagaanvraag bij het UWV ingediend. Werknemer heeft geen gebruik gemaakt van de door het UWV geboden mogelijkheid om verweer te voeren. Het UWV heeft op 9 januari 2024 de ontslagvergunning verleend. PostNL heeft daarop het dienstverband opgezegd tegen 31 januari 2024. Daarnaast is de transitievergoeding uitbetaald. Werknemer verzoekt de kantonrechter – primair – de arbeidsovereenkomst te herstellen, omdat de opzegging in strijd is gedaan met artikel 7:669 lid 1 en lid 3 sub b BW. Subsidiair verzoekt werknemer een billijke vergoeding van € 50.000, omdat PostNL de re-integratieverplichtingen heeft geschonden.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Het primaire verzoek
Uit de overgelegde stukken blijkt voldoende dat werknemer niet in staat is om zijn functie te verrichten vanwege zijn lichamelijke beperkingen. Ook staat voldoende vast dat dit niet binnen 26 weken na het einde van de arbeidsovereenkomst zal veranderen. De kantonrechter verwijst onder andere naar de “verklaring 26e week ontslagtoets” van de bedrijfsarts. Werknemer is het niet eens met de hiervoor getrokken conclusies, maar enige onderbouwing ontbreekt. Zijn stelling wordt dan ook gepasseerd. Daarnaast zijn er geen herplaatsingsmogelijkheden. Uit een rapportage van het arbeidsdeskundig onderzoek van 11 augustus 2023 blijkt – onder andere – dat er geen ander passend werk bij de eigen werkgever is. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat niet in strijd met artikel 7:669 lid 1 en lid 3 onder b BW is opgezegd. Het primaire verzoek wordt dan ook afgewezen.
Het subsidiaire verzoek
PostNL heeft gemotiveerd uiteengezet welke re-integratiewerkzaamheden zij heeft verricht. Zo heeft zij de hulp van de bedrijfsarts, van het arbeidsdeskundig bureau Margolin, van het UWV en van PostNL Mobility ingeschakeld. Steeds als een bepaalde aanpak werd geadviseerd, is dat advies opgevolgd. Werknemer heeft dit niet betwist. In zoverre valt PostNL naar het oordeel van de kantonrechter geen verwijt te maken met betrekking tot het correct nakomen van haar re-integratieverplichtingen. Wat betreft de door het UWV aangehaalde periode waarin er geen contact is geweest tussen PostNL en werknemer, heeft PostNL aangevoerd dat werknemer – ondanks pogingen daartoe – voor haar onbereikbaar was. Werknemer heeft dat niet ontkend. Gelet daarop is de kantonrechter van oordeel dat aan PostNL geen verwijt gemaakt kan worden voor het ontbreken van contact met werknemer in deze periode. Het subsidiaire verzoek wordt dan ook afgewezen.
Werknemer is in het ongelijk gesteld en wordt daarom in de proceskosten veroordeeld.