Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer/Werkgever
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 17 oktober 2024
ECLI:NL:GHSHE:2024:3249
Ontslag op staande voet van ondersteuner bij zorginstelling wegens seksuele handelingen met cliƫnte.

Feiten

Werknemer is met ingang van 27 februari 2023 voor bepaalde tijd voor de duur van zeven maanden in dienst getreden van werkgever in de functie van ondersteuner. Op de arbeidsovereenkomst is de Cao Gehandicaptenzorg van toepassing. Werknemer was bij indiensttreding in de afrondende fase van zijn opleiding mbo sociaal werk. Bij het succesvol afronden van deze opleiding zou werknemer in de functie van begeleider worden geplaatst. In de nacht van 19 op 20 mei 2023 hebben tussen werknemer en mevrouw X, bewoonster bij werkgever, seksuele handelingen plaatsgevonden in het kantoor van de betreffende unit. Een andere bewoonster van de unit, mevrouw Y, heeft de seksuele handelingen tussen werknemer en mevrouw X (althans een deel daarvan) vanuit de binnentuin door (een kier tussen de lamellen voor) het raam gefilmd. Op 20 mei 2023 heeft werkgever werknemer op staande voet ontslagen. Werkgever heeft dat ontslag schriftelijk bevestigd bij aangetekende brief van 23 mei 2023. Werkgever heeft aangifte gedaan bij de politie en werknemer is strafrechtelijk veroordeeld. Werknemer heeft het ontslag op staande voet bij de kantonrechter aangevochten. De kantonrechter heeft de verzoeken van werknemer afgewezen. Werknemer heeft hoger beroep ingesteld.

Oordeel

Werkgever biedt beschermd wonen aan kwetsbare personen, die als bewoner zijn toevertrouwd aan en afhankelijk zijn van de zorg van het personeel van werkgever, onder wie  werknemer als ondersteuner. Werkgever moet te allen tijde kunnen vertrouwen op zijn medewerkers. Werknemer wist dat mevrouw X “zelfdestructief gedrag”, waaronder “seksuele grensoverschrijdingen” vertoont als zij zich met haar emoties geen raad weet. Werknemer had mevrouw X dus juist van seksuele handelingen moeten weerhouden in plaats van daarin mee te gaan. In dit kader passeert het hof het verweer van werknemer dat hij niet goed is ingewerkt en dat zijn mbo-opleiding nog niet was afgerond. Dat in een professionele vertrouwensrelatie met een kwetsbaar persoon geen plaats is voor seksuele handelingen acht het hof zodanig evident dat werknemer dat ook zonder goed ingewerkt te zijn en zonder afgeronde studie heeft moeten beseffen. Het hof acht het voldoende aannemelijk dat werknemer, in plaats van de seksuele handelingen te ondergaan, de mogelijkheid had om een collega te bellen, als hij al niet wist hoe hij de situatie tegemoet moest treden. Er was in het kantoor een telefoon met daarin de nummers die hij kon bellen aanwezig. Daarentegen is onaannemelijk dat werknemer zo overvallen was dat hij geen weerstand kon bieden. Ook is onvoldoende aannemelijk dat werknemer verstijfd van angst was. Zo heeft werknemer in dat kader aanvankelijk verklaard dat hij op de bank zat (en, zo begrijpt het hof, dus niet weg kon komen), maar nadien heeft hij niet weersproken dat hij stond en mevrouw X op haar knieën zat (hetgeen door de beeldopnamen wordt bevestigd). De beeldopnamen en het proces-verbaal van bevindingen van de politie geven er bovendien blijk van dat werknemer de handelingen niet lijdzaam onderging, maar dat hij daaraan ook actief deelnam. Op grond van het voorgaande oordeelt het hof dat werknemer zijn stelling dat hij de seksuele handelingen onder (psychische) dwang van mevrouw X heeft ondergaan, in die zin dat hij geen andere uitweg had, onvoldoende heeft onderbouwd. Het hof komt tot de conclusie dat werknemer door in zijn werkzaamheden als zorgondersteuner van werkgever seksuele handelingen te verrichten met een kwetsbare bewoner aan wie werkgever zorg biedt, het vertrouwen dat werkgever als werkgever in hem moet kunnen stellen ernstig heeft geschonden. Dat levert zonder meer een dringende reden voor ontslag op staande voet op en het is gezien het voorgaande ook ernstig verwijtbaar.