Naar boven ↑

Rechtspraak

Klokgroep B.V. c.s./Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 22 november 2024
ECLI:NL:RBAMS:2024:7159
Nu kern van bedrijfsactiviteiten van werkgever (projectontwikkelaar) niet ziet op fysieke, uitvoerende bouwwerkzaamheden, valt hij niet onder werkingssfeer Verplichtstellingsbesluit en is hij daarmee niet premieplichtig jegens Bpf Bouw.

Feiten

Van de Klok c.s. zijn zes vennootschappen behorend tot het concern KlokGroep. Zij staan bekend als projectontwikkelaars. Bpf Bouw is een bedrijfstakpensioenfonds. De deelneming in Bpf Bouw is verplicht gesteld. De cao Bouw & Infra en de cao Bedrijfstakeigen Regelingen Bouw & Infra (hierna: de bouwcao’s) bepalen dat werkgevers in de bouw en infra verplicht zijn tot betaling van premie aan een opleidings- en ontwikkelingsfonds en een aanvullingsfonds (hierna: de fondsen). De Commissie Werkingssfeer als bedoeld in het Verplichtstellingsbesluit heeft bij uitspraken van 13 april 2022 beslist dat Van de Klok c.s. onder de werkingssfeer van het Verplichtstellingsbesluit en de bouwcao’s vallen. Bpf Bouw heeft Van de Klok c.s. vervolgens aangesloten. In augustus heeft Bpf Bouw 2023 aan Van de Klok c.s. premienota’s ten bedrage van ruim 14 miljoen euro verzonden. Van de Klok c.s. hebben deze nota’s niet betaald. Van de Klok c.s. vorderen primair een verklaring voor recht dat zij niet onder de werkingssfeerbepalingen van het Verplichtstellingsbesluit en de bouwcao’s vallen.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt.

Uitleg Verplichtstellingsbesluit

Partijen zijn het niet eens over de uitleg van de werkingssfeerbepalingen. De uitleg van het Verplichtstellingsbesluit vormt vaker onderwerp van procedures. Een recent arrest van de Hoge Raad van 30 augustus 2024 (ECLI:NL:HR:2024:1102) is relevant voor de onderhavige zaak. Voor zover hier van belang, komt het erop neer dat de zinsnede onderneming, waarvan het bedrijf gericht is op productie (respectievelijk dienstverlening) voor of aan derden moet worden gelezen als: onderneming waarvan het bedrijf gericht is op productie en/of dienstverlening voor of aan derden. In de door de Hoge Raad van de A-G overgenomen overweging (r.o. 3.27) staat: Overigens ligt het in de rede dat het (...) bij ‘dienstverlening’ (aan derden) (...) gaat om door die onderneming ten behoeve van derden verrichte werkzaamheden op het vlak van het ‘uitvoeren van bouwwerken c.q. bouwactiviteiten’ (...). Deze overweging heeft de discussie tussen partijen op dit punt niet beëindigd. De woorden ‘op het vlak van’ bieden volgens de Bouwfondsen kennelijk nog ruimte voor de door haar bepleite ruime uitleg. Naar het oordeel van de kantonrechter ten onrechte. Werkzaamheden op het vlak van betekent dat sprake moet zijn van door de dienstverlenende ondernemingen zelf verrichte, uitvoerende, fysieke bouwwerkzaamheden.

Kernactiviteiten Van de Klok c.s.

Vervolgens wordt beoordeeld of de bedrijfsactiviteiten van Van de Klok c.s. onder de werkingssfeer van het Verplichtstellingsbesluit vallen. Overwogen wordt als volgt. Samengevat wordt de kern van de bedrijfsactiviteiten gevormd door de aankoop van grond, voorbereiding van- en regievoering op het bouwproces, op eigen initiatief dan wel in opdracht van derden, gevolgd door de verkoop van het gebouwde, al dan niet voor eigen rekening. Tot de kernactiviteiten van Van de Klok c.s. behoort niet de feitelijke uitvoering van het plan, dus de fysieke bouwwerkzaamheden of -activiteiten. Deze worden telkens uitbesteed aan derden. Het ontwikkel- en verkooprisico ligt bij Van de Klok c.s., indien en voor zover zij niet in opdracht van derden handelen. Het uitvoeringsrisico van de bouw daarentegen ligt steeds bij de ingeschakelde derden. Gelet op de uitleg van het Verplichtstellingsbesluit, die inhoudt dat de kern van de bedrijfsactiviteiten van de dienstverlenende onderneming moet zien op fysieke, uitvoerende bouwwerkzaamheden, is de conclusie dat Van de Klok c.s. niet onder de werkingssfeer van het Verplichtstellingsbesluit vallen, en daarmee niet premieplichtig jegens Bpf zijn. De bouwcao’s kennen een voor zover hier van belang vergelijkbare tekst. Er is geen aanleiding om de reikwijdte van deze regelingen anders te interpreteren dan die van het Verplichtstellingsbesluit.